Out of this World
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch

VERHALEN

Bjorn J. Keus - Het Fluisterhuis

31/10/2025

0 Opmerkingen

 
HET VERHAAL VAN JOHN EN LILITH
John glimlachte nerveus terwijl hij zichzelf in de spiegel bekeek. Vanavond ging het gebeuren. De avond van zijn leven. Eindelijk zou hij Lilith vertellen wat hij al weken met zich meedroeg. Misschien wist ze het al, misschien had ze het vanaf hun eerste ontmoeting geweten maar de woorden moesten klinken, hardop, zodat ze werkelijk waar werden en hij haar ‘ja’ hoorde zeggen.
De jongeman streek zijn haar glad, knoopte zorgvuldig zijn donkerblauwe hemd dicht en rook nog eens aan het parfum dat hij die middag had gekocht: Mirkwood Mist, een geur die iets duisters en sprookjesachtigs in zich droeg. Het deed hem denken aan de bossen uit Tolkien, geheimzinnig en vol verborgen leven.
Zijn hart bonsde. Straks, in dat oude, verlaten huis aan de rand van de stad, zou hij haar ontmoeten. Het huis was kil en vol geheimen, maar dat maakte het juist de perfecte plek om een verhaal te vertellen. Hij zag hoe zijn handen trilden, maar de verwachting deed hem goed. Wat komen ging, was groter dan zijn angst.
 
DE AVOND
De avond was een feestelijk tafereel. Halloween. Het leek alsof iedereen ademloos toekeek naar alles wat zich op aarde afspeelde. De maan verschool zich achter dikke, dreigende wolken, haar zilveren licht in stukken gesneden, gebroken door de kille wind die door smalle, verlaten straten suisde. De takken van kale bomen waren getuigen van alles.
John stapte uit zijn woning.
Huizen torenden langer en dreigender op dan op een normale avond, hun silhouetten vervormd in de duisternis. Stiltes voelden dieper, als een leegte, en elke trilling van een vallend blad klonk als een fluistering uit een andere wereld, een wereld op de rand van zichtbaarheid, dichtbij maar nog steeds ongrijpbaar. Mensen hielden van tradities en keken dan met andere ogen naar de werkelijkheid.
Op de hoek stond het oude huis, statig maar vervallen, een wachter tussen de huizen die bewoond waren. De ramen waren donkere, glanzende ogen die alles leken te observeren, de deuren gesloten, lippen die niets prijsgaven. Wie er durfde heen te kijken, voelde een kou trekken, alsof de adem van eeuwenoude herinneringen hen begroette. 
Het huis leek te ademen; zijn hout kreunde zacht, alsof het fluisterde over lachen en verdriet, over liefde en verraad, over het leven dat op het punt stond gescheiden te worden van de drager. Iedere plank leek een geheim te bewaren dat nooit verteld mocht worden. Of was het de verbeelding van mensen die het verhaal van dit huis maar al te goed kenden?
Soms, als de wind vanuit het westen kwam, zeiden buren dat ze zachte muziek hoorden, een piano die zichzelf bespeelde. Anderen zwoeren dat ze voetstappen hoorden op de trap, hoewel niemand er ooit binnen durfde te gaan. Het huis wachtte. Het wachtte altijd. Niemand wilde er ooit meer wonen. Volgend jaar stond de sloop gepland.
 
HET VERLEDEN VAN HET HUIS
Ooit had dit huis een gezin gekend: een moeder, een vader, twee zonen en een dochter, die zo beeldschoon was dat de inwoners van de stad fluisterden dat ze door elfen betoverd moest zijn. Maar schoonheid is vaak een illusie, en met de jaren dreef het meisje steeds verder af van de werkelijkheid van anderen.
Haar ogen staarden door muren heen, haar woorden werden flarden die niemand kon begrijpen. Dorpsbewoners meenden dat ze stemmen hoorde die niet bestonden, dat ze leefde met geesten die al lang gestorven waren.
Haar moeder was tragisch omgekomen bij een auto-ongeluk; het meisje was de bijrijder en had geen schram. Een ramp voor het gezin. En de ellende bleef niet bij deze ene gebeurtenis.
Op een ijzige Halloweenavond nam waanzin bezit van haar ziel. De stilte werd doorbroken door geschreeuw, gesmoorde kreten, het slaan van metaal in vlees. Toen de buren eindelijk durfden te kijken, troffen ze de vader en de twee broers levenloos aan, de vloer doordrenkt van bloed. De dochter zelf was verdwenen, spoorloos, alsof het huis haar had opgeslokt. Een bijl lag als toeschouwer op de vloer. Ze was pas 15 jaar.
Op de huiskamermuur stond, met iets dat te veel op bloed leek, een zin gekrast:
“Niemand verlaat makkelijk Mordor.”
Sindsdien stond het huis leeg, maar nooit écht stil. Elke plank leek zacht te roepen, elke muur droeg nog de geur van die nacht. De dorpelingen noemden het sindsdien het Fluisterhuis, en niemand die zijn verstand dierbaar was, zette er ooit een voet binnen. Alleen zo nu en dan potentiële kopers van buiten, die na de bezichtiging nooit meer terugkwamen. 
Zo waren zes jaren verstreken. Soms dachten mensen nog aan het gezin en vroegen ze zich af waar het meisje toch was gebleven.
 
HUN ONTMOETING
Twee maanden geleden had John Lilith leren kennen tijdens een weekend van het Tolkien Genootschap. Het was in Oxford, in een oud universiteitsgebouw waar ze lezingen volgden, manuscripten bewonderden en avondenlang discussieerden over Midden-aarde. Hij herinnerde zich hoe ze naast hem was gaan zitten, een glimlach op haar prachtige gezicht en ogen die twinkelden als sterren boven de Shire. Vanaf dat moment was alles veranderd.
Ze deelden niet alleen hun liefde voor Tolkien, maar ook voor horror. Ze konden uren praten over films, verhalen en nachtmerries die hen achtervolgden. Hun gesprekken waren als spelonken waarin ze steeds dieper afdaalden, zoekend naar verborgen ringen in de duisternis. Van het een kwam het ander: wandelingen, middagen en avonden vol thee, bier en wijn, en blikken die langer bleven hangen dan woorden die ze uitspraken.
Wat John vooral trof, was haar fascinatie voor orks. Waar anderen walging voelden, zag zij tragiek, verlangen en rauwe schoonheid. Hij wilde haar iets schenken dat niemand anders haar kon geven: een liefdesverhaal over twee orks. 
Daarom had hij zich voorgenomen het op Halloweenavond aan haar te vertellen, in het Fluisterhuis, waar fantasie en werkelijkheid elkaar konden ontmoeten. Het moest hun avond worden, hun geheim, hun begin, de liefde voor elkaar. Zo zaten zij daar in het huis op een kleed, meegenomen met een fles wijn en aandacht voor elkaar.
 
LENTE
Buiten joeg de wind over natte stoepen. John nam Lilith’s hand zacht vast en fluisterde: ‘Ik wil je een verhaal vertellen over twee orks, een verhaal van liefde en strijd, van leven en het dodenrijk.’
Haar ogen gloeiden in het schaarse licht. ‘Vertel,’ fluisterde ze, haar stem zacht klinkend in de kamer, nauwelijks luider dan het gefluister van het huis.
John haalde diep adem en liet de woorden voorzichtig los, als een rivier die een vallei binnenstroomt: ‘Er was eens een jonge ork, een krijger met een huid als smaragd, geboren in een wereld vol strijd en schaduwen. Zijn hart droeg de sporen van verlies, maar ook van tederheid. In de lente, wanneer de wonden van de winter nog diep in de grond verborgen lagen, ontmoette hij haar – een bloem zo mooi dat ze zelfs de duisternis deed verbleken. Haar lach zeilde als zonnestralen door de mist, en elke aanraking bracht geluk in zijn orkenvechtershart. Maar de wolken bleven komen; strijd en bloed waren nooit ver weg. Toch fluisterde de lente zacht: “Wacht…”’
Lilith knikte en nam een slok, haar ogen glinsterden in het kaarslicht. Ze droeg een lichtrode jurk, haar lippen waren donkerrood, ze had zwarte nylons om haar benen en hoge hakken aan haar voeten. Een vrouw om lief te hebben.
‘Vertel verder, John,’ fluisterde ze.
‘Ze liepen samen langs beekjes en door bossen, waar de zon het mos verwarmde. Elke glimlach, elke aanraking, was een belofte van vreugde. Maar in de schaduwen loerde gevaar. Hij wist dat hij ooit zou moeten vechten, dat zijn zwaard zijn plicht eiste, maar de liefde verleende hem kracht. Elk bloeiend bloemblad, elke vogelzang, herinnerde hem eraan dat zelfs in de duisternis een begin van geluk kan bestaan.’
 
ZOMER
De volle maan stond hoog, de kou drong door de muren van het huis. Lilith liep om John heen, haar ogen hypnotiserend rood. Haar hakken klikten op de vloer.  ‘John, voel hun vreugde, maar ook de dreiging,’ zei ze. ‘Laat de jonge orks dansen in passie en angst tegelijk.’
John knikte en vervolgde: ‘In de zinderende hitte danste de jonge ork door het bos, hand in hand met haar. De zon verwarmde hun harten, maar in zijn hart fluisterde de schaduw van strijd. Kameraden riepen hem, het zwaard verwachtte offers, maar hij genoot van elke lach, elk woord. De warmte van hun samenzijn maakte hem sterker; vreugde en gevaar vloeiden samen.’
Lilith boog zich dichterbij, haar hand gleed over zijn borst. ‘Voel de pijn, John. Elk offer, elke overwinning. Het is van jou, alles wat hij voelt, is van jou.’ Ze gaf hem een kus op zijn wang als aanmoedigingsprijs. 
De kamers van het huis ademden mee, kreunden weer zacht in de wind, terwijl hun lichamen zich vermengden met de geesten van de zomer, het verhaal van orks verweven met hun eigen verlangens en dromen.  
 
HERFST
De bladeren vielen als vurige tranen over het pad naar het huis. Kinderen liepen geschminkt langs, zonder aan te bellen, hun zakken vol met snoep.
John voelde Liliths greep sterker worden, haar ogen hypnotiseerden hem.
‘John, laat hem niet vallen,’ fluisterde ze. ‘Laat hem voelen wat hij verliest en krijgt.’
Hij vertelde verder: ‘De herfst kleurde de aarde bloedrood. De orks stonden tegenover hun vijanden, de oorlog eiste zijn tol. Elke slag, elke kreet herinnerde hen aan hun sterfelijkheid. De jonge ork vocht dapper, maar gebroken door angst. Bij elke overwinning droeg hij haar naam in zijn hart. Uiteindelijk viel hij, een laatste ademtocht als een fluistering van liefde. Zijn zwaard viel naast hem, de laatste herinnering aan lente en zomer in zijn hoofd. Zijn hand om het amulet dat hij van haar had gekregen.’
Lilith boog zich over hem heen en fluisterde: ‘John, voel zijn hart in het jouwe. Alles, elk moment, is van jou. Begrijp je? Alles wat hij verliest en ontvangt, is van jou.’
John slikte en knikte, zijn stem nauwelijks hoorbaar: ‘Ja, Lilith … ik voel het, ik voel jou.’
De kamer leek zwaarder te ademen, de schaduwen op de muren bewogen alsof ze zelf luisterden. Een geluid galmde door de muren, vermengd met het gefluister van de bladeren buiten. Het was alsof het huis zelf hun verhaal kende, elke emotie, elke aanraking, elk woord van Liliths bevel: ze domineerde de ruimte, en John volgde, betoverd en onderworpen, terwijl het ork-verhaal en hun eigen werkelijkheid samenkwamen.
 
WINTER
John voelde Liliths hand op zijn borst, haar vingers stevig, bevelend, en hij kon zich niet verzetten.
‘John,’ fluisterde ze, ‘luister naar hun laatste adem. De overlevende orks keren terug van het slagveld. Voel hun overwinning en hun verlies. Voel hoe hun hart klopt in het jouwe, hoe hun liefde nooit sterft.’
Hij sloot zijn ogen en liet de woorden toe: ‘De jonge, zwangere orkenvrouw wachtte op hem, vol hoop en angst. Hun liefde bleef ondanks de chaos van oorlog onverwoestbaar. Haar ogen straalden toen ze hun zoon wiegde, geboren uit strijd en tederheid. “Hij zal zijn vaders naam dragen,” fluisterde zij, “en het amulet van zijn moeder.”’
Lilith boog zich voorover, haar adem op zijn lichaam, haar stem scherp als ijskristal: ‘John, jij bent zijn hart. Jij draagt hun verhaal, hun liefde en hun toekomst. Voel het in je aderen, in je kloppend hart, zodat ik het zie, voel het in elke vezel van je wezen.’
Hij voelde zich verlamd en tegelijk overweldigd, maar hij knikte, en zijn stem brak: ‘Ja, Lilith … ik voel alles. Het is van jou, ik ben van jou.’ De mantra van Lilith werkte. 
 
HALLOWEENNACHT
De klok sloeg twaalf uur. Buiten huilde de wind, sissend en dreigend, alsof het een waarschuwing was. Binnen kroop een ijzige kou door het huis, snijdend door huid en kleding. John wilde nu zijn Lilith de vraag stellen. ‘Wil je … mijn bruid worden?’ stamelde hij.
Lilith glimlachte, haar ogen gloeiden fel rood, haar huid leek bijna doorzichtig, en een donkere, onweerstaanbare kracht trok hem aan. ‘Ja, John,’ fluisterde ze. ‘Je bent van mij. Helemaal. Eeuwig.’ Ze boog zich naar hem en hun lichamen kwamen volledig samen: intens, overweldigend rijk, een integratie van verlangen, angst en bovennatuurlijke macht.
Kaarsen wierpen korte glans op de muren, en in de hoeken leken de schaduwen even stil te staan, alsof ze alles observeerden. Haar benen waren gracieus gebogen, haar voeten sierlijk opgeheven, elk gebaar een fluistering van controle en macht.
John voelde hoe haar kracht hem langzaam uit elkaar trok, elke vezel van zijn wezen gevangen in haar dominante aanwezigheid. Zijn hart bonsde wild, maar haar glimlach was onverstoorbaar, vol belofte en dreiging tegelijk.
Terwijl de maan hoog aan de hemel stond en de nacht zijn sluier over de stad legde, lag het tweetal stil, hun handen verstrengeld, hun ogen glinsterend van begrip. De wereld buiten was vluchtig, maar hier, in dit huis, was alles voor altijd gevangen: de liefde, het verhaal, de geesten, en de schaduwen die hen beschermden en observeerden.
 
HET EINDE VAN EEN DROOM
De volgende ochtend miste een familie hun zoon. Niemand wist waar hij was geweest. Het huis op de hoek stond stil, maar het voelde nog altijd aanwezig, alsof het alles had geregistreerd: liefde, verlies, strijd, en de vier seizoenen van het nachtelijke verhaal. Wie goed keek, zag kort de contouren van twee orks, hun handen verstrengeld, gevangen in hun verhaal. Ook waren schaduwen te zien van een gezin: ouders met hun twee zonen. Twee personen kusten elkaar. 
De wereld buiten leek feestelijk en onschuldig, maar in het Fluisterhuis bleef iets anders achter: een adem, een aanwezigheid, een eeuwig oog dat alles zag. Het huis ademde nog steeds: lente van ontdekking, zomer van passie, herfst van strijd, winter van dood en wedergeboorte. Iedere plank, iedere muur droeg de echo van hun verhaal, van hun liefde, en van de orks die hen spiegelden.
Soms leek het huis te glimlachen in het licht van de zon, alsof het wist dat het volgende hoofdstuk al in de lucht hing. Wie zijn oor dicht genoeg tegen de muur drukte, hoorde geen stilte, maar gefluister, vermengd met de stemmen van orks, mensen en verloren wezens, hun harten verbonden met de muren en vloeren.
Op Halloweenavond wacht het Fluisterhuis nog steeds. Wie het betreedt voelt de rilling, de aanraking van het verleden en het gewicht van een verhaal dat nooit ophoudt. 
En soms, als de wind juist staat, hoor je zachtjes twee orks lachen, vechtend en liefhebbend, eeuwig en onverwoestbaar, terwijl het huis prevelt: ‘Alles wordt bewaard, niets vergeten, alles gezien – en altijd gehoord.’
Niemand wist dat John met zijn Lilith op de laatste Halloweenavond in het Fluisterhuis was geweest. Alleen het huis kende nu het nieuwe verhaal. Twee nieuwe verhalen: dat van de orks en dat van Lilith en haar John.
Het huis bewoog voor wie het zag, alsof het de zonet geprevelde woorden bevestigde. Buiten joeg de wind, en elke schaduw leek te luisteren naar de verhalen van het huis.
John had Lilith aangekeken; haar ogen glansden, nu diep rood in het kaarslicht. Ze was onweerstaanbaar mooi.
‘Zie je,’ zei zij, ‘dit is niet alleen hun verhaal, maar ook het onze. Zelfs in de donkerste tijden kan liefde alles dragen, zoals de seizoenen ons herinneren aan vreugde, strijd, verlies en hoop.’ Lilith glimlachte, haar adem mengde zich met de koude lucht. ‘Dan is ons verhaal er ook een van liefde en dood.’
En John voelde niets meer, eerder was zijn wil gesmolten, overgegeven aan haar prachtige en verschrikkelijke macht, hun lichamen en hun zielen in de eeuwige cirkel van het Fluisterhuis. Lilith had zijn hart letterlijk gegrepen en hield het in eeuwige trouw in haar prachtige handen met roodgelakte nagels van vers bloed.
 
0 Opmerkingen

Your comment will be posted after it is approved.


Leave a Reply.

    Inhoudstafel fictie
    Oproep verhalen

Powered by Maak je eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch