Out of this World
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch

VERHALEN

M.G. Crow - De terugkeer

17/5/2024

0 Opmerkingen

 
De vallende ster trekt mijn aandacht. Ik sluit mijn ogen die nog op de nachtelijke hemel gericht zijn en wens dat ik thuis zou geraken. Het is zo lang geleden, dat ik geen idee heb hoe mijn thuisplaneet eruitziet.
Volgens mijn moeder ben ik van de aarde en moet ik stoppen met mijn domme fantasie dat ik familie tussen de sterren heb, al krijg ik het gevoel dat ze altijd in een soort van onzichtbare vorm bij me zijn.
Als ik mijn ogen opnieuw open, zijn ze nat. Ik weet niet waarom ik de laatste dagen onwillekeurig moet huilen. Het is sterker dan mezelf. Ik kan enkel hopen dat mijn wens gehoord is. Mijn echte familie kan me niet blijven negeren.
‘Shauni, het is tijd,’ hoor ik mijn moeder zeggen.
Ik draai me om en kijk haar aan. Ze weet blijkbaar niet waarom ik elke avond door het raam zit te staren.
‘Ik heb een vallende ster gezien,’ zeg ik.
‘Mooi, ga nu maar slapen.’ Mijn moeder doet teken dat het tijd is om mijn bed in te duiken.
Met een zucht ga ik bij het raam weg. Ik leg me neer en staar naar het plafond
Mijn moeder bekijkt me niet. Ze knipt enkel het licht uit en laat me alleen achter met een hoofd vol vragen.
‘Waar kom ik vandaan?’ Ik wil het zo graag weten.
‘Daar gaan we niet opnieuw over beginnen.”
Haar antwoord is altijd kil en afstandelijk. Ze bekijkt me alsof ik dom ben. Meermaals heeft ze me al willen doen geloven dat ik uit haar buik kom. Het kan er bij mij niet in.
Soms droom ik dat ik niet van deze aarde ben. Ik wil weg van deze wereld, naar de plek waar ik thuishoor, al kan ik me die niet herinneren.
Al bijna tien jaar loop ik hier rond. Ik groei, speel op school met andere kinderen, leer daar lezen en rekenen en andere vaardigheden die me moeten helpen in mijn leven, maar voel me overal een buitenstaander. Ik mag niet zeggen wat ik echt voel. Mijn leven is toneelspelen. Ik hou mijn hoofd recht en doe alsof ik in orde ben, terwijl ik inwendig breek.
Volgens mijn moeder heb ik geen vader. Ik zie haar regelmatig met een andere man vertrekken. Naar waar? Ik heb er geen idee van. Ze vertelt me weinig.
 
De klok tikt geruisloos, maar ongenadig verder op mijn nachtkast. Opwinding maakt zich van mij meester. Ik wacht op mijn echte familie. Die vallende ster moet een teken zijn. Komt mijn wens uit en komen ze me vannacht halen, als mama slaapt?
Ik hoor haar beneden in de keuken. Blijkbaar loopt ze weer naar de koelkast om een volgende fles witte wijn te halen. Het ziet er niet naar uit dat ze nuchter wil blijven.
Huiverend trek ik de lakens over mij heen. Ik vrees haar volgende dronken woede-uitbarsting. Regelmatig moet ik haar vuisten voelen als ze genoeg op heeft. Dan verwijt ze me onder andere dat ik op mijn vader lijk, die ik dan op andere momenten blijkbaar niet heb.
Het wordt me te veel. Ik raak er niet uit wijs wat de waarheid is. Weet mijn moeder het zelf nog wel?
Volgens haar mag ik niemand vertrouwen. Deze wereld is rot. Iedereen is slecht en heeft het slecht met mij voor, ook oma. Ik heb haar al een tijdje niet meer gezien. Mama brengt me niet meer naar haar.
Bij oma heb ik het naar mijn zin, maar dat vindt mama niet fijn. Ze wil niet dat ik oma nog zie en heeft me er al weken niet meer heen gebracht. Ook tante Eveline en mijn meter mag ik niet meer spreken. Die moeten uit mijn buurt blijven, want die zouden me pijn doen.
Heel deze wereld is gevaarlijk. Moeder heeft het me op het hart gedrukt.

Een diepe zucht ontsnapt me. Zal ik morgen eten hebben, of moet ik zelf weer in de koelkast gaan zoeken. Zal mama weer kwaad zijn als ik ijsjes eet, omdat ik niets anders vind?
Mijn moeder maakt me soms bang. Ze kan om het minste tegen mij brullen en schreeuwen. Telkens heb ik geen idee wat ik misdoe, maar het zal wel iets ergs zijn.
Mijn blik gaat naar het raam. Ik wacht op mijn echte familie, die ergens in de ruimte op een ster moet wonen, zoals ik me ergens meen te herinneren. Ze moeten toch snappen dat ze me in de hel hebben achtergelaten.
Het kost me veel inspanning om elke dag op school te doen alsof er niets aan de hand is. In de winter valt het nog mee, maar bij beter weer zijn mijn lange mouwen, die mijn blauwe plekken verbergen, soms te warm.
In de zomer is het vakantie. Dan ben ik voltijds aan de grillen van mijn moeder overgeleverd. Elke dag is dan een nieuwe verrassing. Zal ze lief zijn, zal ze wel thuis zijn? Soms verdwijnt ze dagen. Dan zit ik hier, honger te lijden in mijn vuile kleren.
Als ze thuiskomt, krijg ik meestal een oorveeg en als eten een muilpeer.
Ik ben bang van mama. Ik zeg het niet openlijk, want ik weet niet of ik dat zou overleven.
Mijn hoop ligt in de sterren. Ik wacht af.
 
Plots begint het huis te daveren. Het raam vliegt aan diggelen. Ik zie een groot licht. Er staan mensen in, die ik niet ken. Ze zijn vriendelijk en wenken mij.
Het moet wel mijn familie van de sterren zijn. Ik loop naar hen toe, de tunnel van licht in, me hierbij zo licht als een veertje voelend. Er is geen grond onder mijn voeten. Ik zweef.
De vrouw die mijn hand grijpt, lijkt op de vrouw die ik op een foto bij oma heb gezien. Ze lijkt op overgrootmoeder, die stierf vlak na mijn geboorte.
Over mijn schouder zie ik mijn huis inzakken tot puin.
‘Kijk niet om,’ zegt overgrootmoeder op vriendelijke toon.
Ik wend mijn blik af van mijn huis. Op de achtergrond lijk ik het puin wel te horen kraken. Ik laat het los en doe wat mijn overgrootmoeder zei.
Sirenes weerklinken. Dan is alles rustig.
Ik ben tussen de sterren. Mijn familie is me komen halen.
 
Mijn moeder ligt op een brancard. Ze is buiten westen en weet niet dat ik ervandoor ben. Ze hoeft het niet te weten.
Haar gezicht bloedt, haar kleren zijn gescheurd.
In een ooghoek ziet ze mijn lichaam onder een witte doek liggen.
Een reporter staat voor de afspanning aan het begin van de straat en zegt tegen de camera: ‘Ik sta nu in de Bosstraat waar zonet een gasexplosie heeft plaatsgevonden. De slachtoffers zijn vanonder het puin gehaald. Het gaat om een vrouw van vierendertig en haar negenjarige dochter. De vrouw is zwaargewond, voor het kind kon geen hulp meer baten. Volgens de eerste vaststellingen gaat het om een wanhoopsdaad. De vrouw had zware mentale problemen en dreigde de voogdijstrijd om haar dochter te verliezen.’

​Dit verhaal werd ingezonden voor de wedstrijd 'De wens'.
0 Opmerkingen

Your comment will be posted after it is approved.


Leave a Reply.

    Inhoudstafel fictie
    Oproep verhalen

Powered by Maak je eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch