Out of this World
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch

Out of this World

Een dosis SF of fantasy in een paar duizend woorden

22/6/2024

0 Opmerkingen

 
Afbeelding
Eind mei kon u hier een eerste column van de Nederlandse auteur Johan Klein Haneveld lezen. In zijn nieuwe column heeft hij het over het schrijven van korte verhalen. 
Johan Klein Haneveld - Een dosis SF of fantasy in een paar duizend woorden
 
Korte verhalen lijken nu mensen graag iets tussendoor lezen in de trein of in de pauze, terug van weggeweest. Een kort verhaal telt zo’n 1500 tot 7500 woorden en is bedoeld om in één keer tot je te nemen. In de verbeeldingsliteratuur zijn ze echter nooit verdwenen. Waar fantasy wellicht beter tot zijn recht komt in flinke pillen, trilogieën of zelfs series van tien boeken of meer, lijkt het korte verhaal de natuurlijke vorm voor de sciencefiction. In een kort verhaal kun je namelijk heel goed een gedachte-experiment uitvoeren. Een kort verhaal draait om één situatie, meestal op één locatie, met slechts een paar karakters. In een kort verhaal is geen ruimte voor zijsporen of afleidingen. Het is de perfecte vorm om een ‘wat als?’-vraag te beantwoorden. Ik schrijf zelf graag korte verhalen en publiceerde zelfs zeven verhalenbundels, waaronder Ruisreizigers, De mens, een sprinkhaan en De laatste verkenner. De laatste detective is de nieuwste, met vijf op elkaar aansluitende postapocalyptische detectiveverhalen. Ik stelde ook drie bundels samen, zoals De bar met de duizend deuren en Welkom in de broeikaswereld. Dit jaar of begin volgend jaar komt ‘De handjeklapmachine en andere metafysische mysteries’ uit – een bundel met twaalf verhalen over professor Anthonie Wander en zijn avonturen met andere dimensies.
 
Ideeën
Wil je veel korte verhalen schrijven, dan moet je veel ideeën genereren. Voor mij geldt dat een verhaalidee vaak ontstaat uit een combinatie van een ‘wat als’-vraag en een idee voor bepaalde karakters of een bepaalde locatie. Ik las ooit de roman Hothouse van de Britse SF-schrijver Brian Aldiss. Deze speelt zich af op de aarde in een verre toekomst, waarbij de meeste diersoorten zijn uitgestorven en planten overheersen – planten die kunnen bewegen en zelfs lijken te denken. Ik werd erdoor geïnspireerd en wilde ook schrijven over een planeet waar alleen maar planten groeiden. Maar dit idee voor een locatie was nog niet genoeg voor een compleet verhaal. De vonk sprong pas over toen ik het boek Secret Chambers las van Martin Brasier over het belang van symbiose bij het ontstaan van het leven. Hij legt uit dat juist in de miljard jaar waarin er weinig op aarde leek te gebeuren, bacteriecellen gedwongen werden samen te werken en er cellen met een celkern ontstonden. Wat als op de plantenplaneet waarover ik wilde schrijven het fenomeen symbiose nu eens heel ver ontwikkeld was? Dit leidde tot het verhaal ‘Symbiose’ dat is opgenomen in mijn bundel Ruisreizigers.
Ideeën voor speculatieve vragen en locaties of karakters kunnen uit verschillende bronnen afkomstig zijn. Boeken bijvoorbeeld, zoals je al zag, maar ook wetenschappelijk nieuws – ik volg daarom diverse wetenschapspagina’s. Het kunnen echter ook observaties zijn op straat, of SF-illustraties die ik op internet tegenkom. Verder bekijk ik graag SF-afbeeldingen op internet, op Artstation bijvoorbeeld. Ik noteer elk idee dat me binnenvalt in de notitieapp op mijn telefoon. Mijn lijst met ingevingen kijk ik regelmatig door. Soms valt het kwartje plotseling en weet ik welke ideeën ik moet combineren om een mooi verhaal te krijgen.
Ik kan echter niet beginnen met het schrijven van een kort verhaal als ik het einde van het verhaal nog niet weet. Het einde van het verhaal komt voort uit de ‘wat als’-vraag die aan de basis staat van het verhaal. Dat antwoord moet verrassend zijn. Als de lezer het zelf kon bedenken had hij het verhaal niet hoeven te lezen. Maar het einde van het verhaal is niet alleen een intellectuele exercitie – het moet ook iets bij de lezer bewerken: angst, onrust, verwondering of ontroering. Dat is uiteindelijk waardoor het verhaal bij de lezer blijft hangen en waarom hij erover blijft nadenken. Voor mijn verhaal ‘Symbiose’ was het me duidelijk dat het moest eindigen met een mens die in een symbiotische relatie met een plant terechtkwam. Natuurlijk is dat niet het hele einde van het verhaal – dat zou een spoiler zijn. Hoe die symbiose in elkaar zit blijkt weer heel anders te zijn dan je als lezer verwacht.
Als je het einde van je verhaal hebt verzonnen, kun je beginnen. De beginzin is bij een kort verhaal nog belangrijker dan bij een roman. De lezer moet aan het begin van het verhaal geïntrigeerd worden, maar niet kunnen voorspellen hoe het eindigt. Dus het begin van je verhaal is geheel anders dan het einde (hoewel het altijd een element van voorafschaduwing bevat). Dus waar mijn verhaal eindigt met een mens die wordt overgenomen door een plant, begint het met een plant die wordt uitgegraven en onderzocht door een mens. Ik was als tiener (en eigenlijk nog steeds wel) liefhebber van de Sherlock Holmes-verhalen van Arthur Conan Doyle. Ik heb wel eens gelezen dat Doyle altijd eerst het einde van zijn verhalen verzon. Dat was soms verrassend banaal: een man gebruikt een getrainde slang om iemand te vermoorden. Vervolgens werkte hij terug naar het begin met de vraag hoe hij het einde zoveel mogelijk kon verbergen. Daarom hebben mensen het in zijn verhaal over een ‘gespikkeld koord’ – en niemand die daarbij aan een slang denkt.
 
Beperkingen
Schrijvers die gewend zijn aan het schrijven van romans zullen tegen beperkingen aanlopen als ze zich aan een kort verhaal wagen. In een kort verhaal is de traditionele plotopbouw niet mogelijk. Je kunt niet de hele ‘hero’s journey’ in een kort verhaal proppen. Ik heb voor mijn korte verhalen mijn eigen vaste structuren. Vaak zorg ik dat de lezer midden in een situatie terechtkomt waarbij de afloop nog niet duidelijk is. Ook de context blijft vaag: wat doet het karakter? Wat wil hij of zij bereiken? Dat roept bij de lezer vragen op. Daarna volgt een flashback of uitleg met de context. Hoe is het zo gekomen dat het karakter zich in deze situatie bevindt. We weten nu ook wat het karakter wil bereiken. Maar dat dreigt te mislukken. (Of als je een horrorverhaal schrijft: het lijkt te lukken!). Het eindigt met een verrassende ontknoping – de hoofdpersoon heeft iets origineels verzonnen of heeft de situatie net op tijd doorzien zodat hij toch nog succes heeft. Of het karakter heeft iets over het hoofd gezien, waardoor hij of zij juist niet aan het monster ontsnapt. Je ziet dat ook in korte verhalen altijd sprake is van een conflict, maar dat hoeft niet altijd letterlijk te zijn met een tegenstander. De tegenslag waar je hoofdpersoon mee worstelt, kan ook verwarring zijn, wat uiteindelijk omslaat in duidelijkheid.
Het mooiste is eigenlijk als je kunt bereiken dat je twee eindes schrijft. Het ene einde van het verhaal waarbij het conflict wordt opgelost en de hoofdvraag wordt beantwoord, en een tweede einde dat de lezer pas doorkrijgt als hij het verhaal al uit heeft en hij zich plotseling realiseert dat de situatie toch anders in elkaar zat dan het op het eerste gezicht leek.
Een kort verhaal bevat ook geen ruimte voor uitgebreide wereldbouw – dit is misschien een van de redenen waarom fantasyschrijvers zich niet vaak aan korte verhalen wagen. In een paar duizend woorden kun je eenvoudig niet een hele wereld beschrijven. Een kort verhaal blijft beperkt tot één locatie, het speelt zich af in één kroeg, in één ruimteschip, of in één studentenhuis. Als het in een verhaal toch om een grotere wereld gaat, doen er meestal minder karakters mee (zo las ik laatst een kort verhaal over iemand die in zijn eentje door een uitgestorven wereld trekt). In een kort verhaal ben je gedwongen efficiënt om te gaan met je locatie. Je moet je beschrijvingen kort houden en je kunt het best gebruik maken van suggestie. Ook kun je in een kort verhaal met een gerust hart gebruikmaken van bekende verhaalelementen uit je genre. Waar je in een lang verhaal er niet zomaar mee wegkomt en je er of iets nieuws mee moet doen, of uitleg moet geven bij bepaalde technologie, kun je in een kort verhaal gebruikmaken van sneller dan licht reizen, AI of nanotechnologie. In elk geval als het niet de kern van je verhaal vormt, maar alleen de omgeving schetst waarin je verhaal zich afspeelt. Meer uitleg is nodig als het is waar je verhaal over draait. In fantasy win je ruimte door te spreken over dwergen, draken of toverspreuken. De lezer heeft automatisch een voorstelling bij deze elementen en heeft dus geen paginalange beschrijving nodig.
Voor karakterontwikkeling is in een kort verhaal eigenlijk ook te weinig ruimte. Motivaties en behoeften kun je niet uitdiepen. Als er in je verhaal een schurk of tegenstander voorkomt, ontmoet je hoofdpersoon die pas als zijn of haar plan al in werking is getreden. Je hoofdpersoon hoeft in een kort verhaal ook niet heel uitzonderlijk te zijn. Je kunt immers niet te diep zijn of haar psychologie induiken. Eén karaktereigenschap die je nader belicht is voldoende. Klassieke korte SF-verhalen draaien vaak om ‘normale’ mensen met voor die verhalen ‘standaard’ beroepen (zoals wetenschapper of ruimtevaarder). Het verhaal komt dan voort uit hoe een normaal persoon reageert op niet-normale technieken of omstandigheden. Maar het gaat wel over de mens, dus over de interactie van een karaktereigenschap met het idee. Een mooie vorm is om de hoofdpersoon een ontwikkeling te laten doorlopen die parallel loopt met de ‘wat als’-vraag die het verhaal wil beantwoorden. In mijn verhaal ‘Symbiose’ komt de hoofdpersoon onder de invloed te staan van een plant. Maar daarnaast heeft ze een relatie met een van de veiligheidsmedewerkers van het landingsschip. Hij wil altijd weten waar ze is en laat haar daar zelfs een zendertje voor inslikken. Eigenlijk is dat ook een ongezonde vorm van symbiose … 
 
Experiment
Waar een kort verhaal wel ruimte voor biedt is het experiment. Je kunt je als auteur uitleven zonder dat je meteen een jaar aan een roman vastzit in een of andere bizarre vorm. Je kunt proberen hoe het is in de tweede persoon te schrijven, een karakter op te voeren met wie je zelf geen enkele verbinding hebt. Of voor andere vormen gaan. Ik las zelf wel eens een kort verhaal dat was opgebouwd uit de tweets van een karakter tijdens een ruimtereis. Neil Gaiman schreef een kort verhaal in de vorm van een interview met een karakter. Wil je jezelf uitdagen en je lezers verrassen, dan is een kort verhaal daarvoor een uitermate geschikte vorm!

Deze column verscheen eerder op fantasy-schrijven.nl
0 Opmerkingen



Laat een antwoord achter.

Powered by Maak je eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch