Anna Mattaar - Foto Riske de Vries Anna Mattaar kennen we onder andere als auteur van ‘Winterwaker’ in de verhalenbundel Werelden Ontwaken. Maar Anna heeft al een gevarieerd creatief parcours achter de rug, waarin verhalen op de een of andere manier steeds een grote rol spelen. Zo heeft ze in verschillende functies meegewerkt aan games, LARPs en interactief theater. Momenteel schrijft Anna haar eerste fantasyroman. Daarnaast is Anna ook lange tijd schrijfcoach geweest. Een bezige bij dus, met brede interesses. Tijd voor een gesprek!
OOTW: Anna, hoe ontstond jouw interesse in het vertellen van verhalen? Anna: Die is er eigenlijk altijd geweest! Dan denk ik bijvoorbeeld aan de doorlopende verhaalwereld waarin ik en mijn broer en zus met onze knuffels speelden, die steeds verder werd uitgebreid met alles van winkels tot popgroepen. Of een kinderfeestje waarop we – tot enige teleurstelling van de gasten – niet naar een toneelstuk gingen kijken, maar er zelf een maakten. Met verhalen schrijven begon ik zodra ik doorkreeg hoe letters werkten en ben er ondanks een paar zijsporen nooit mee opgehouden. OOTW: Hoe rolde je in de wereld van games en LARPs? Zie je jezelf ook in de toekomst nog ontwerpen of verhaallijnen uitwerken hiervoor? Anna: Ik wist al vroeg dat ik boeken wilde schrijven, maar omdat ik daar voor mijn gevoel zelf wel uit zou gaan komen en mijn interesses breder waren, koos ik voor een vervolgopleiding die niet direct met taal of literatuur te maken had. Het werd een kunstzinnige opleiding die games in al hun verschijningsvormen combineerde met theater en interactieve ervaringen, en vooral het experiment niet schuwde. Een klasgenoot nam me mee in de werelden van tabletop roleplaying en LARP (live action role playing). Daar ging echt een nieuwe wereld voor me open, want tot dan toe had ik nog maar weinig mensen ontmoet die geïnteresseerd waren in de fantasygenres. Ik heb een aantal jaar meegewerkt in de organisatie van meerdere LARPs, vaak met een experimenteel tintje en altijd met een sterke focus op een goed verhaal. Bij de games belandde ik via andere klasgenoten van dezelfde opleiding, die na ons afstuderen hun eigen gamestudio begonnen. Toen ik hoorde dat ze met een verhalende game bezig waren (Herald: An Interactive Period Drama), vroeg ik of ze hulp konden gebruiken. Uiteindelijk heb ik meegeholpen om de verhaallijn uit te werken, meerdere rondes redactie gedaan voor alle dialogen en andere teksten in het spel, en ook zelf teksten geschreven, bijvoorbeeld voor de nevenpersonages die op de achtergrond extra kleur geven aan de verhaalwereld. Dat gigantische project is na vele jaren eindelijk voltooid en wacht alleen nog op een paar laatste productiestappen voordat ook de tweede helft van het verhaal te spelen is. Wat mij betreft mag die samenwerking een vervolg krijgen, maar of dat gaat gebeuren, hangt ook af van praktische zaken als tijd en budget. LARP ligt inmiddels wat verder van me af. Het was ontzettend gaaf om te doen, maar ik heb me nooit volledig thuis gevoeld in het wereldje, in tegenstelling tot nu in de schrijverswereld. Voorlopig heb ik in ieder geval mijn handen vol aan mijn eigen schrijfprojecten. In de toekomst: wie weet! Ik sta altijd open voor interessante projecten. OOTW: Je hebt heel wat ervaring met interactief theater. Hoe heeft die ervaring jou verder gevormd als auteur? Anna: Zodra je een interactief verhaal ontwerpt, of dat nou is voor een game, een LARP of een interactieve theaterbeleving, is het belangrijk om bij iedere stap te denken aan je publiek. Een speler weet niet wat jij als schrijver in gedachten hebt en kan gemakkelijk een belangrijke aanwijzing mislopen, of een zijspoor volgen dat je helemaal niet verder hebt uitgewerkt, of simpelweg niet begrijpen wat de bedoeling is en daardoor vastlopen. Om dat te voorkomen, zijn er allerlei technieken te bedenken om de beleving te sturen in de richting die je voor ogen hebt, zonder de speler het gevoel te ontnemen van vrijheid om zelf het verhaal te ontdekken. Een boek is natuurlijk lineair: het verloop van het verhaal staat vast en je gaat er als schrijver van uit dat een lezer elk woord leest, op de volgorde waarop je ze hebt neergezet. Toch is ook het lezen van een boek een interactieve belevenis, waarbij het verhaal dat de lezer uiteindelijk meekrijgt, afhankelijk is van diens eigen interpretatie. Ook een lezer van een boek kan belangrijke aanwijzingen missen, een zijspoor volgen dat je per ongeluk te sterk hebt aangezet en vervolgens teleurgesteld zijn als die verhaallijn niet verder wordt uitgewerkt, of de draad van het verhaal kwijt raken. En in tegenstelling tot bij LARP of theater sta je als schrijver niet in de coulissen om waar nodig bij te sturen. Schrijven met de speler in het achterhoofd heeft ervoor gezorgd dat ik tegenwoordig altijd schrijf met de lezer in het achterhoofd. Hoe wil ik dat de spanningsboog van de scène, de alinea of zelfs de zin overkomt, en hoe bereik ik dat? Welke informatie wil ik dat je op welk moment krijgt? Welke formulering roept de emotie op die ik zoek? En hoe verwerk ik dat allemaal in een tekst die niet uitleggerig of sturend voelt, maar de lezer een gevoel van vrijheid geeft om zelf het verhaal te ontdekken? Ik denk ook niet dat ik ooit zal stoppen met het gebruik van proeflezers. Ik weet dat veel schrijvers alleen proeflezers inschakelen wanneer ze onzeker zijn over een tekst, wat steeds minder voorkomt naarmate ze meer vertrouwen krijgen in hun eigen kunnen. Zelf stuur ik ook de teksten waar ik volop vertrouwen in heb naar mijn proeflezers. Meestal blijkt dat vertrouwen terecht, maar ook zonder grote kritiekpunten is het altijd waardevol om te weten hoe een lezer het verhaal beleefd heeft. Ik let dan bijvoorbeeld op welke verwachtingen, vragen of theorieën ze hebben, en soms leidt dat tot kleine aanpassingen waarmee ik de uiteindelijke lezers nog net iets dieper het verhaal in kan meenemen. Ik heb het geluk een paar geweldige proeflezers te hebben gevonden, die begrijpen wat ik wil met mijn verhalen en precies het juiste soort feedback weten te geven. OOTW: Herinner je je nog het eerste verhaal (in welke vorm ook) dat je schreef? Waarover ging het en in welke context schreef je het? Anna: Ik heb ergens een schriftje met op de eerste pagina, in het handschrift van iemand die nog maar net leert schrijven, een verhaal getiteld ‘Roos en het konijntje’. Het plot: Roos vindt een konijntje in een kooi en neemt het mee naar huis. Toegevoegd in een later handschrift: ‘gelukig [sic] was hij van niemand’. Het eerste verhaal (dat ik kan terugvinden) dat al echt een spanningsboog heeft, schreef ik voor een schoolopdracht in een van de hogere klassen van de basisschool. Het heette ‘De kerstman en de heks van Flietjefleur’ en was een spannend verhaal waarin een boze heks probeert om het kerstfeest te saboteren, compleet met twee illustraties. OOTW: Momenteel schrijf je een roman over Thaoryn. Wat voor iemand is deze hoofdpersoon? Het is niet voor het eerst dat je dit project opneemt. Kan je ons vertellen wat deze keer anders is dan de vorige keer toen je over Thaoryn schreef? Anna: In een cultuur die volledig is gebouwd op het uitroeien van de draken door de Drakendoders van weleer, zou het voor Thaoryn een doodvonnis betekenen als bekend wordt dat ze zich in een draak kan veranderen. Maar vormt geheimhouding niet net zo'n groot gevaar? Die onmogelijke situatie houdt haar dagelijks bezig, terwijl ze rondzwerft en de kost verdient als zwaardvechter. Zich ergens vestigen of hechte banden aangaan durft ze niet, uit angst voor het gevaar dat ze voor haar medemens zou kunnen vormen. Met die eenzaamheid gaat ze om door genadeloos de spot te drijven met alles en iedereen, behalve de weinige personen voor wie ze respect heeft. Ondertussen lijkt de dreiging van haar drakenkant te groeien… Toen ik omstreeks 2008 met het verhaal over Thaoryn begon, dacht ik dat het in één boek zou passen. Tegen de tijd dat ik in 2015/2016 eindelijk serieuze vorderingen maakte, was het plot verder ontwikkeld en mikte ik op twee. Op wat zo’n twee derde van het eerste boek zou zijn geweest, liep ik vast. Achteraf zie ik duidelijk waar het misging. Punt één: ik was bij een belangrijke groep personages aangekomen waar ik eigenlijk nog niet genoeg van wist. Punt twee: ik zag een paar eerdere plekken waar het plot aangepast zou moeten worden om beter te passen, en overzag niet goed wat de gevolgen daarvan zouden zijn. En punt drie: ik begon hier en daar, min of meer per ongeluk, een diepere laag in het verhaal aan te boren waar ik meer mee wilde, maar ik wist nog niet hoe ik dat moest aanpakken. Ik begon vooraan om het verhaal met nieuwe inzichten te herschrijven, maar het was nog niet genoeg. Een paar jaar later, in 2019, sloot ik me bij twee schrijfgroepen aan en begon ik boeken over schrijven en outlinen te lezen. In korte tijd werd me veel duidelijk over mijn schrijfproces en wat ik anders zou moeten aanpakken. Ik was vastgelopen omdat ik het verhaal chronologisch probeerde te schrijven en de wereld en achtergrond gaandeweg in te vullen, terwijl mijn schrijfbrein het nodig heeft om vanuit het totaalplaatje te werken en de belangrijkste achtergronden en details klaar te hebben liggen voordat ik het verhaal zelf schrijf. Niet alleen schrijf ik met veel meer vertrouwen nu ik mijn proces heb aangepast op hoe mijn hoofd werkt, het verschil tussen het oude en nieuwe manuscript is ook als dag en nacht. Als je er van een afstandje door je wimpers naar kijkt, kun je de contouren van het verhaal nog net herkennen, maar van hoofdstuk tot hoofdstuk is het zoeken naar de overeenkomsten. De wereld en personages zijn veel beter uitgewerkt en het plot beter doordacht, waardoor situaties meer op scherp staan en motivaties verdiept zijn. Dit is Thaoryns verhaal zoals het verteld moet worden. O, en de huidige planning is vier boeken. Ik kan me niet meer voorstellen hoe ik ooit dacht dat deze verhaallijn in één of twee zou passen, en dat terwijl het begin- en eindpunt nooit veranderd zijn. OOTW: Je sloot de verhalenbundel Werelden Ontwaken af met het prachtige Winterwaker. Daarin schets je op schitterende wijze een samenleving van schubbelingen. Deze is gesitueerd in de grotere wereld van Mennistriam. Wat kan je ons over Mennistriam vertellen? Anna: Heerlijk dat je zo van het verhaal genoten hebt! Mennistriam is het land waarin zowel Thaoryn als de schubbelingen leven. Thaoryn zal in de loop van de serie ook buiten de grenzen van het land komen, maar de grotere setting heeft geen naam, omdat ik het vreemd vind om een wereld anders aan te duiden dan ‘de wereld’ als er maar van één wereld sprake is. Qua technologieniveau moet je denken aan de late middeleeuwen. Ik ben daar heel precies in, want ik zie de wereld niet als statisch: regelmatig duik ik de geschiedenis van de setting in om iets uit Thaoryns tijd te verklaren, en dan trek ik steeds parallellen met onze eigen geschiedenis om een overtuigende ontwikkeling te kunnen neerzetten. Dat betekent niet dat het boek een geschiedenisles wordt, integendeel: ik hou ervan om met kleine details een goed uitgewerkte wereld te suggereren, zonder de focus op het verhaal te verliezen. De menselijke cultuur van Mennistriam heeft een multiculturele oorsprong, maar heeft al eeuwenlang een sterke gezamenlijke identiteit, gebaseerd op de overwinning van de mensen op de draken. Ook de schubbelingen hebben banden met die geschiedenis, waar je in Thaoryns verhaal meer over zal leren. Het uitwerken van deze en andere culturen, hoe ze met elkaar zijn verweven en welke impact een cultuur heeft op de personages die er deel van uitmaken, is een van de grootste verbeteringen in de nieuwe versie van het verhaal. De manier waarop Thaoryn naar haar drakenkant kijkt bijvoorbeeld, iets waar ik oorspronkelijk niet zoveel bij nadacht, komt nu volledig voort uit de cultuur waarin ze is opgegroeid. Een belangrijk kenmerk van de setting is dat er behalve de ons bekende mensen en dieren ook magische hybriden voorkomen: combinaties van twee of soms zelfs meer soorten wezens. Zo leven er in Mennistriam naast mensen en schubbelingen (humanoïde reptielen, voor wie Winterwaker niet gelezen heeft) ook centauren en harpijen, en worden straten en pleinen geplaagd door dratten (half duif, half rat). Verder is er sprake van magie, die door velen wordt gewantrouwd en door niemand volledig begrepen, hoewel er personages zijn die daar met wetenschappelijke grondigheid verandering in willen brengen. OOTW: Een van de thema’s van Winterwaker is doorzetten, niet opgeven. Wat wil je aan de lezers van OOTW kwijt over doorzetten? Anna: Het is grappig: ik heb een paar hoofdthema’s in gedachten gehad bij het schrijven, en deze zat daar niet tussen. Toch ben ik het met je eens dat het uiteindelijk een belangrijk thema is geworden. Misschien is dat wel veelzeggend voor mijn relatie tot het idee van doorzetten: als ik voel dat iets zo moet zijn, bijvoorbeeld dat Thaoryns verhaal op een dag in zijn volledigheid te lezen zal zijn, dan komt opgeven simpelweg niet voor in mijn woordenboek. Precies hetzelfde is te zien in Winterwaker: Steenkop, de hoofdpersoon, voelt zo sterk wie hij is en wat zijn rol in de samenleving zou moeten zijn, dat opgeven geen optie is. De wereld is vol obstakels en tegenslagen, zeker voor wie ambitieuze of tegendraadse plannen heeft. Heb vertrouwen in jezelf. Als iets echt belangrijk voor je is, dan gaat het je vroeg of laat lukken. OOTW: Denk je dat er nog een schrijfproject komt waarbij je samenwerkt met een van de andere auteurs die een verhaal aanleverden voor Werelden Ontwaken? (Nvdr: Robin Rozendal, Antoni Dol, Heleen van den Hooven, Tom Kruijsen, Mariëlle Douma, Marieke Frankema) Daarmee bedoel ik echt een gezamenlijk schrijfproject. En zie je jezelf samenwerken met andere auteurs? Anna: Voorlopig hebben we het allemaal veel te druk met onze eigen verhalen om te kunnen nadenken over een nieuwe samenwerking. We hebben via Werelden ontwaken boeken en series aangekondigd, dus die moeten er nu wel gaan komen! Maar in de toekomst, wie weet? We zien elkaar nog steeds elke maand om over ieders lopende projecten te praten, dus er zullen vanzelf nieuwe ideeën opduiken wanneer daar ruimte voor komt. Samenwerken aan een verhaal vind ik heerlijk, al heb ik het voor een schrijfproject nog niet in serieuze vorm gedaan, alleen voor games, LARPs en dergelijke. Wel heb ik in het verleden gezamenlijke schrijfprojecten in spelvorm georganiseerd via internet, hoewel die nooit gericht waren op een afgerond en voor buitenstaanders interessant resultaat. Ik ben gefascineerd door verhaalwerelden waar meerdere schrijvers aan meewerken, zoals in het Nederlands de Zwijgende Aarde en Dizary; het lijkt me erg leuk om op een dag aan zoiets mee te schrijven. Op dit moment ligt de focus echter op Thaoryn en heb ik geen ruimte voor iets groots erbij. OOTW: Kan je ons vertellen hoe je werk als schrijfcoach je ook geholpen heeft bij de (verdere) ontwikkeling van je eigen identiteit als auteur? Denk je dat je dit beroep op een later punt opnieuw zal opnemen? Kan je onze lezers één eerdere onverwachte maar goede schrijftip geven? Anna: Iets aan een ander uitleggen is een van de beste manieren om het voor jezelf nog net iets helderder te krijgen. In die zin heeft het geven van coaching en feedback en het schrijven van blogposts me zeker geholpen om stappen te zetten in mijn eigen schrijven. Misschien nog wel belangrijker is dat door me professioneel op te stellen als schrijfcoach, ik indirect hetzelfde deed voor mijn auteurschap. Ondanks dat ik nog nauwelijks publicaties op mijn naam had staan, kon ik zo toch alvast iets meer van mezelf laten zien, en dat schept een mooie bodem waar ik nu op verder kan bouwen. Hoe de toekomst eruitziet voor Fictera Schrijfcoaching, weet ik nog niet. Het werk zelf was fantastisch, maar de ondernemerskant bleek een te grote stressfactor. Ik zal het in ieder geval voorlopig niet weer als hoofdbezigheid oppakken. Wat ik wel graag zou willen is de blog nieuw leven inblazen wanneer mijn leven daar weer ruimte voor laat. Er zijn nog veel meer onderwerpen die ik wil behandelen, maar waar ik nooit aan toekwam omdat er ook geld verdiend moest worden. Een onverwachte schrijftip? Op dit moment ben ik voor Thaoryn aan het puzzelen met een stuk plot waarvan de oude versie in de nieuwe context niet logisch meer is, en het lukte me steeds maar niet grip te krijgen op een nieuwe versie. Tot ik iets bedacht waarbij mijn eerste reactie was: ‘Stom idee, gaat nooit werken.’ Tegelijk was er een knagend gevoel dat er misschien toch iets in kon zitten… Ik ben het verder gaan onderzoeken: stel dat het plot deze kant op gaat, hoe ziet dat er dan uit, wat moet er veranderen, hoe sluit het aan op deze andere elementen waar ik nog mee zit te puzzelen? Ik ben er nog niet helemaal uit, maar ik denk inmiddels dat het toch wel eens de juiste richting kan zijn. Dus dat is mijn tip: als je er even niet uitkomt met een stuk van je verhaal, onderzoek ook je stomme ideeën. Doe even alsof je ze gaat gebruiken (met de nadruk op ‘alsof’) en kijk waar dat je brengt. Wie weet werkt het beter dan je in eerste instantie dacht. En zo niet, dan heb je in ieder geval je verhaal eens van een andere kant bekeken, wat zomaar nieuwe ideeën kan opleveren die wél werken. OOTW: We kennen jou vooral als fantasy-auteur. Heb je ook ervaring (als schrijver) met SF, horror of andere verbeeldingsliteratuur? Zoja, kan je wat voorbeelden geven? Zoniet, zie je jezelf op een later punt ooit verhalen in deze (sub)genres schrijven? Anna: Jaren geleden stuurde ik voor de Harland Award een kort verhaal in dat je zou kunnen omschrijven als space opera met een bovennatuurlijk tintje. Het eindigde op de zesentachtigste plaats of zoiets, wat achteraf gezien terecht was, maar ik vind het idee nog steeds leuk genoeg om er misschien ooit weer iets mee te doen. Misschien zelfs in een langere vorm. Wat pure sciencefiction betreft: wie weet, als ik op een idee stuit dat me trekt. Ik vind onderwerpen als het heelal, buitenaards leven en speculatieve evolutie erg interessant. Een tijdlang heb ik er wel veel over gelezen en documentaires over bekeken, maar op de een of andere manier heeft het nooit direct verhaalideeën gegenereerd, hoewel die interesse stiekem wel de wereldbouw voor mijn fantasysetting hier en daar beïnvloedt. Horror trekt me dan weer totaal niet. Er zullen best wel eens enge elementen in mijn verhalen belanden, maar als focus van een verhaal kan ik er niks mee. OOTW: Wat zijn de fantasyboeken die je iedereen zou aanraden, zowel internationaal als oorspronkelijk Nederlandstalig? En in welke andere genres lees je regelmatig of af en toe een boek? Anna: Momenteel ben ik bezig in de Overstekers-trilogie van Petra Doom, en die zou ik zeker aanraden. De schrijfster zet op een overtuigende manier wezens als ifrieten en rusalka’s in de moderne wereld neer, in een spannend en goed geschreven verhaal. Verder las ik een tijdje geleden het Zielverzamelaar-tweeluik van Mascha Schoonakker en ik ben ietwat geschokt dat ik daar niemand over hoor. In twee boeken wordt het idee van personificatie van de Dood op een originele en boeiende manier uitgewerkt, met sterke personages en ook hier een goede dosis spanning en mysterie. Als we internationaal gaan kijken, ben ik erg te spreken over het tweeluik Strange the Dreamer en Muse of Nightmares van Laini Taylor. Een van de meest kleurrijke fantasiewerelden waar ik over gelezen heb en een mooie schrijfstijl, maar wat me nog het meest is bijgebleven is de complexiteit van ‘goed’ en ‘kwaad’ in het verhaal, waarin slechteriken goede motivaties kunnen hebben en helden trauma’s kunnen overhouden aan hun zogenaamde heldendaden. Sciencefiction lees ik ook wel, bijvoorbeeld de Zwijgende Aarde-serie van uitgeverij Quasis, of The Calculating Stars van Mary Robinette Kowal. Ik heb geen sterke voorkeur voor het soort setting, zolang de focus ligt op de personages en hoe zij omgaan met een interessante situatie. Realistische fictie lees ik eigenlijk alleen als er een speciale reden is om dat boek op te pakken, bijvoorbeeld een persoonlijke connectie met de schrijver. Maar de boeken die me trekken zijn meestal fantasy, en die lijst is zo lang dat ik vrees dat andere genres alleen al daardoor minder kans maken. OOTW: Wat inspireert jou zoal om te schrijven? Kan je enkele elementen opsommen? Anna: Ik schrijf omdat er verhalen in mijn hoofd zitten die verteld willen worden. En die voorraad raakt voorlopig niet uitgeput, want elk stukje wereldbouw of achtergrond dat ik toevoeg aan de setting van Thaoryn en Winterwaker heeft de potentie om een nieuw verhaal te laten groeien. Sterker nog: Winterwaker is op die manier uit de wereldbouw voor Thaoryn voortgekomen. Wat me trekt in zo’n verhaal is zonder uitzondering een intrigerende situatie en de vraag wat het met een persoon zou doen om in die situatie te leven. Een verhaal gaat voor mij pas leven als ik grip begin te krijgen op de persoonlijke strijd, dilemma’s of conflicten die uit zo’n, vaak ‘fantastische’, situatie voortkomen. Op dat punt wil ik verder onderzoeken hoe die situatie precies in elkaar zit en vooral wat het voor dat personage betekent. ‘Verhalen die verteld willen worden’ heeft nog een andere kant: vertellen vereist een publiek. Ik schrijf om die verhalen en personages om wie ik zelf zo ben gaan geven, met anderen te kunnen delen. Dat gaat een beetje lastig zolang ze nog in abstracte vorm in mijn hoofd zitten! Gelukkig heb ik een paar hele fijne en enthousiaste meelezers, waardoor ik met dat delen niet hoef te wachten tot er eindelijk een boek af is. Doordat ik zo diep wil graven in de wereldbouw en de psyche van de personages, ben ik namelijk geen snelle schrijver. OOTW: Een terugkerende vraag in de OOTW-interviews… Hoe kwalitatief vind je de oorspronkelijk Nederlandstalige SF/F/H op dit moment? Zie je nog ruimte voor verbetering? Zoja, hoe kunnen we met zijn allen deze verbetering verwezenlijken? Anna: Een tijdje geleden kwam er in een discussie over dit onderwerp een mooie definitie langs: kwaliteit betekent dat iets succesvol doet wat het probeert te doen. Er zijn veel oorspronkelijk Nederlandstalige genreboeken die ik persoonlijk niet van hoge kwaliteit vind, maar die desondanks een grote schare enthousiaste lezers hebben, lezers die genieten van de wereldbouw, de personages of de spanning. Die boeken zijn succesvol in het bekoren van hun doelgroep. Dat zou ik kwaliteit willen noemen, ook als het gaat om boeken die ik persoonlijk niet snel zou oppakken. Ik ben er een tijdlang van overtuigd geweest dat dit voor verreweg de meeste genreboeken uit ons taalgebied gold, op basis van de kleine selectie die ik tot dan toe had gelezen. Gaandeweg ging ik me ergeren aan die overtuiging, want ik wist dat ik eigenlijk te weinig data had voor een gegrond oordeel, en bovendien is het geen fijne houding als je je zelf onder die schrijvers wil begeven. Vorig jaar begon ik aan mijn persoonlijke queeste om een beter beeld te krijgen van wat er aan goede genreboeken wordt geschreven in Nederland en Vlaanderen. Ik heb het afgelopen jaar alleen oorspronkelijk Nederlandstalig gelezen, grotendeels boeken waarvan ik via diverse wegen al de indruk had gekregen dat ze goed waren. En in de meeste gevallen klopte die indruk! Inmiddels kan ik met overtuiging zeggen dat er zeker wel goede boeken worden geschreven in ons taalgebied. Zijn alle boeken goed, naar welke definitie van kwaliteit dan ook? Natuurlijk niet, net zo min als in het Engelse taalgebied. En waar het Engelse taalgebied zo groot is dat je al een leven kan vullen door alleen de absolute top te lezen, is die top bij ons vanzelfsprekend ook kleiner. Ruimte voor verbetering zie ik vooral bij de gigantische kloof tussen ons genrewereldje en de algemene boekenwereld. De grote uitgeverijen publiceren vrijwel geen oorspronkelijk Nederlandstalige genreboeken, verreweg de meeste boekhandels kopen alleen boeken in van de grote uitgeverijen, we vieren een feestje als een van ‘onze’ boeken een keer in een grote krant besproken wordt, en als gevolg weten veel mensen niet eens dat er op eigen bodem ook SF/F/H geschreven wordt. Als we die kloof kunnen overbruggen (en dat zal niet een-twee-drie gebeurd zijn), denk ik dat dat ook positieve gevolgen zal hebben voor de kwaliteit. Om op een klein onderdeeltje van het geheel in te zoomen: er worden veel boeken gepubliceerd met omslagen die wat betreft professionele uitstraling (net) niet kunnen concurreren met de boeken die in de boekhandels liggen. Voor verkoop op festivals is dat niet relevant, maar als boekhandels bij de inkoop ook ‘onze’ boeken in overweging gaan nemen, wordt dat voor uitgevers aanleiding om extra zorg te besteden aan de omslagen. Iets vergelijkbaars geldt natuurlijk ook voor de minder direct zichtbare kanten van een boek. Het zou mooi zijn als we de top van de oorspronkelijk Nederlandstalige SF/F/H in het collectieve bewustzijn van de Nederlandstalige lezer kunnen krijgen, samen met de top van de buitenlandse werken (want vergis je daar niet in: ook in het Engels komen alle kwaliteitsniveaus voor, en over de meeste van die boeken horen we nooit iets). Het zou nog mooier zijn als die zichtbaarheid een duwtje kan vormen om steeds meer goede boeken te schrijven en uit te geven. Maar laten we vooral niet neerkijken op schrijvers die misschien de meest kritische lezers niet overtuigen, maar die met veel passie hun boeken schrijven voor hun eigen enthousiaste publiek, en daar gelukkig mee zijn. Want de definitie van ‘kwaliteit’ hangt maar net af van wat je wil bereiken. OOTW: Welke projecten heb je op stapel staan? Waarnaar kunnen we uitkijken? Anna: De meeste aandacht gaat momenteel naar het eerste van de vier boeken over Thaoryn. Een titel heb ik nog niet, evenmin als een richtdatum, maar ik kan alvast verklappen dat Thaoryn een gewaagd plan uitvoert in een poging om haar drakenkant te bedwingen, verwikkeld raakt in de plannen van een onaangename tovenaar, en nieuwe inzichten krijgt nadat ze in contact komt met de schubbelingen uit Winterwaker. Daarnaast werk ik aan een kort verhaal geïnspireerd door Alice in Wonderland, voor de Alice-bundel die voor 2025 op de planning staat, waarin je Wonderland letterlijk en figuurlijk van een hele andere kant te zien krijgt en leert hoe het nou eigenlijk zit met dat verschijnen en verdwijnen van de Kollumer Kat (Cheshire Cat). OOTW: Wat is jouw droomproject als auteur? Wat zou je echt graag nog willen realiseren? Anna: Zonder enige twijfel de vier boeken over Thaoryn, zodat mensen eindelijk het volledige verhaal kunnen lezen dat in grote lijnen al vijftien jaar in mijn hoofd zit. Daarnaast zijn er verschillende verhalen in diezelfde wereld, op verschillende punten in de tijdlijn, die ik ook graag zou willen schrijven. Ik kijk uit naar het moment dat er meerdere verhalen te lezen zijn, met meerdere perspectieven op dezelfde setting, en hoop dat oplettende lezers ervan gaan genieten om de onderlinge verbanden te ontdekken. Anna’s website over haar verhalen en andere creatieve projecten: https://www.annamattaar.nl/ De verhalenbundel Werelden ontwaken: https://www.wereldenontwaken.nl/ Facebookpagina als auteur: https://www.facebook.com/AnnaMattaarSchrijver Fictera schrijfadviesblog: https://www.fictera.nl/blog/ Fictera Schrijfgroep op Facebook: https://www.facebook.com/groups/fictera De game Herald: An Interactive Period Drama: https://heraldgame.com/
0 Opmerkingen
Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
|