Johan Klein Haneveld schrijft al sinds zijn kindertijd verhalen. Al vroeg was hij gefascineerd door dinosauriërs. Meer in het algemeen is Johan sindsdien bijzonder geïnteresseerd in de dierenwereld, getuige daarvan onder andere de prachtige aquaria bij hem thuis en zijn boeiende posts op Facebook over allerlei dieren. Naast biologie kunnen ook de andere wetenschappen hem boeien. Johan is eindredacteur van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Hij stopt met plezier veel tijd in het schrijven van korte verhalen, romans en recensies.
Dit is het tweede en laatste deel van het interview met Johan. Vorige zondag publiceerden we het eerste deel op OOTW. OOTW: Je bracht al een mooie reeks romans en verhalenbundels uit. 2023 is ook weer een heel productief jaar. Heb je soms het gevoel dat een aantal van je boeken wat te weinig tijd krijgen om in de belangstelling te blijven? Zijn er daarom een aantal boeken die je hieronder graag wat uitgebreider zou voorstellen? Johan: Ik schrijf boeken in verschillende genres en niet elk genre of subgenre is even populair. Mijn fantasyroman ‘Hoeder van de vulkaan’ en mijn YA SF-roman ‘Het denkende woud’ kregen op Hebban en Goodreads veel recensies, maar fantasy en YA zijn ook populaire genres. Ikzelf vind het een uitdaging om in mijn schrijven de breedte van het fantastische genre te verkennen. Ik hoop altijd dat lezers zich dan ook laten uitdagen om buiten hun comfortzone te treden. Mijn futuristische horrorroman ‘Scherven vol ogen’ zou bijvoorbeeld meer aandacht mogen krijgen. Het boek begint dystopisch —Jennifer Kerkels heeft in het overstroomde Nederland van 2080 moeite om werk te vinden. Ze komt terecht bij een instituut dat belooft haar van nut te maken voor werkgevers. Achter de schermen blijkt er meer aan de hand, geïnspireerd door ‘From Beyond’ van H.P. Lovecraft. Ik vind het een van mijn spannendste verhalen! Ik ben ook trots op mijn recente bundel ‘De laatste detective’ met vijf postapocalyptische detectiveverhalen – uitgebracht als hardcover met leeslint door de St. Fantastische Vertellingen en voor maar 9,95 euro te bestellen. De bundel is ook nog eens mooi geïllustreerd. Ook lezers die niet echt van de SF zijn, maar wel van detectiveverhalen houden, zouden deze bundel moeten lezen. Van mijn space opera ‘De zwarte schim’ had ik ook verwacht dat die meer lezers zou aanspreken. Misschien sneeuwde hij wat onder, omdat hij ruwweg in dezelfde periode uitkwam als SF-boeken van Jasper Polane en Roderick Leeuwenhart. Maar wie die boeken leuk vond, zal ook ‘De zwarte schim’ waarderen. Verder denk ik dat meer lezers enthousiast zouden worden over de bundel ‘De bar met de duizend deuren’ die ik heb samengesteld —als ze hem een kans geven. Voor iedereen bevat de bundel wel iets: horror, SF, fantasy, humor, absurdisme. En dat allemaal rond het idee van een bar waar uit elk parallel universum maar één persoon kan binnenkomen: Paul. Aan de tap vertellen Paul, Paula, Paulien en P4ul elkaar hun belevenissen … OOTW: Je bent heel actief op sociale media. Hoe anders was het voor jou om auteur te zijn voor de opkomst van de sociale media? Wat vind je de voor- en nadelen van sociale media? Johan: Mijn boeken ‘Neptunus’ en ‘Het wrak’ kwamen uit in respectievelijk 2001 en 2002. Toen bestond er nog niet zoiets als social media. Ik heb dan ook weinig aan promotie kunnen doen. Toch heb ik van die boeken meer verkocht dan van mijn huidige werk. Ze lagen namelijk in de christelijke boekwinkels (ze verschenen bij een christelijke uitgever) en ‘Het wrak’ was het actieboek van de maand van het spannende boek van de christelijke uitgevers. Dat leidde ertoe dat er 5000 verkocht zijn … Van ‘Neptunus’ zijn er 900 verkocht. Maar ook al was de verkoop groter, omdat er nog geen sites waren als Hebban en Goodreads, hoorde ik weinig terug van de lezers. Dat is wel een voordeel van de sociale media. Tegenwoordig maak ik natuurlijk wel bewust gebruik van sociale media voor de promotie. Mijn boeken liggen niet in de boekwinkels en op fantasyfestivals heb ik geen vlotte verkoopbabbel, dus ik moet het hebben van de lezers die op Twitter en Facebook rondstruinen. Ik probeer recensies te delen, investeer in advertenties en ik plaats links naar wetenschapsnieuws, tekeningen en filmpjes die ik inspirerend vind. Toch houd je wel eens het gevoel dat je in het niets aan het roepen bent. En overal om je heen staan andere schrijvers die net zo luid roepen. Ik ga er maar vanuit dat de lezers die van mijn boeken zouden kunnen genieten, ze uiteindelijk ook onder ogen zullen krijgen. Wat dat betreft is de Facebook-groep ‘Science Fiction & Fantasy Boekenclub’ een mooie plek. Lezers en schrijvers komen daar op een aangename manier met elkaar in contact. OOTW: Je bent heel toegankelijk. Hoe belangrijk is voor jou het contact met lezers en met andere auteurs? Vind je schrijven an sich een eenzame bezigheid of is dit helemaal niet het geval? Johan: Door social media is schrijven voor mij nu niet meer zo eenzaam als het was terwijl ik mijn eerste boeken schreef. Zowel bij mijn avonturenverhalen op de middelbare school als bij mijn debuutroman had ik geen andere schrijver in mijn omgeving en ook kende ik geen andere schrijver toen ik aan het tweeluik ‘De Krakenvorst’ werkte. (Dat is niet helemaal waar, ik kende Manon Kerkveld al, die ook schrijft!) In 2015 kwam ik in contact met de St. Fantastische Vertellingen en op de terdoopbestelling van Ganymedes 15 in Amsterdam ontmoette ik voor het eerst andere SF- en fantasyschrijvers. Hee, ging het door me heen, ze zijn net als ik! Ook deed ik toen mee aan mijn eerste verhalenwedstrijd. Via FB-groepen leerde ik al snel meer auteurs kennen en velen van hen heb ik ondertussen ook ontmoet op festivals en conventies. Ik vind het bijzonder inspirerend om te praten met andere SF-schrijvers, maar ook met lezers die fan zijn van het genre! Ik geloof ook in het principe dat een ‘rijzend getij alle schepen optilt’, dus ik doe ook mijn best boeken te promoten van Nederlandse en Vlaamse schrijvers (als ik er enthousiast over ben) en mensen te wijzen op leuke bijeenkomsten en interessante tijdschriften. OOTW: Je schrijft ook romans met andere auteurs. Hoe werken jullie dan concreet samen aan de tekst? Gebeurt alles online of zitten jullie fysiek samen? Werk je met elke auteur op dezelfde manier? Hoe moeilijk of makkelijk is het om in dezelfde stijl te schrijven? Johan: Ik heb tot nu toe twee romans geschreven samen met Theo Barkel: ‘De quantumdetectives’, een SF-thriller, en ‘De anti-materie tovenaars’, een science fantasy roman. Het zijn boeken die ik in mijn eentje nooit geschreven zou hebben en Theo ook niet —onze samenwerking heeft dus geleid tot een uniek resultaat. Natuurlijk hebben we eerst bij elkaar gezeten om ideeën te verzamelen en het plot te bedenken. Nadat we een hoofdstukindeling hadden, zijn we gaan schrijven via Google Docs. Dat is handig, want zo kan je elkaars stukken meteen redigeren en opmerkingen toevoegen. Omdat we allebei elkaars delen redigeerden konden we de stijl op elkaar laten aansluiten. Het gaat goed omdat Theo en ik allebei snelle schrijvers zijn. Ondertussen werk ik ook al een tijdje met Anthonie Holslag aan een boek. Hij schrijft echter een stuk langzamer. Het duurde een tijdje totdat we (na enkele mislukte pogingen) een manier vonden die voor ons allebei werkt. Met Anthonie schrijf ik een briefroman. Een vrouw die met haar kinderen is achtergebleven op Aarde correspondeert met haar man, een wetenschapper die met een expeditie onderweg is naar de grens van het zonnestelsel … OOTW: Je houdt van films en series, je speelt af en toe ook games. Heb je de indruk dat je soms inspiratie krijgt door wat je ziet of speelt, of staan je verhalen los van je kijk- en speelervaringen? Dezelfde vraag stel ik hierbij graag over de wetenschappelijke artikelen die je leest. Johan: Alles hangt met elkaar samen. Ik lees en kijk natuurlijk niet in het wilde weg, maar volg mijn interesses. De verhalen die ik lees, de films en series die ik kijk, de games, maar ook de wetenschappelijke artikelen, gaan vervolgens allemaal deel van mij uitmaken. Ze worden daarna gefilterd door mijn eigen denkrichtingen. Ten slotte komen ze als ideeën in de soep naar boven drijven. Ik kan bij sommige scènes uit een film bijvoorbeeld denken dat ik er een heel andere richting mee zou zijn opgegaan, of ik kan bij een bepaald beeld uit een serie een bijzondere associatie hebben. Of ik vraag me bij een wetenschappelijke vondst of nieuwe theorie af welke gevolgen die zou kunnen hebben. Ik kan niet iets schrijven waar ik me niet op de een of andere manier bij betrokken voel —voor mij is schrijven een heel persoonlijk proces, dus ik moet er enthousiast over zijn. Ik kan nog zoveel concepten bedenken, als het enthousiasme er niet bij ontbrandt, verdwijnen ze naar de prullenbak. OOTW: Kan je een aantal titels opsommen waarvan je genoten hebt, maar die bij het grote publiek wat minder bekend zijn? Welke Nederlandstalige en anderstalige romans zou je aanraden? Johan: Ik geniet erg van de serie ‘The Dark Tower’ van Stephen King en van zijn bundels met korte verhalen. Verder zijn de SF-verhalen van Adrian Tchaikovsky altijd enorm boeiend, net als zijn novellen —zijn ideeën voor vreemde werelden zijn heel bijzonder. Becky Chambers weet dan weer mooi diverse karakters te beschrijven die elkaar accepteren en positief naar de wereld kijken. De verhalenbundels van Ted Chiang en Ken Liu zijn heel goed. Uit het Nederlandse taalgebied zijn de boeken van Frank van Dongen favorieten, net als de romans van Jasper Polane. Maar ik hou er ook heel erg van om te zoeken naar de wat onbekendere schrijvers. Bij hen vind je vaak de meest afwijkende ideeën en de meest bijzondere werelden. Zo las ik van Nate Crowley de roman ‘The Death and Life of Schneider Wrack’ —een bijzondere SF/horror-roman over een man die na zijn dood als zombie te werk wordt gesteld op een walvisvaarder op een andere planeet … John Langan is een van mijn favoriete horrorschrijvers. Ik vind zijn verhalenbundels altijd sterk. Zijn meest recente en volgens mij de beste is ‘Corpsemouth and Other Autobiographies’. Fantasy lees ik niet heel veel meer, of ik moet uit recensies begrijpen dat het verrassend en origineel is. Dat gold in elk geval voor ‘The Justice of Kings’ van Richard Swan —in dat boek wordt een moordmysterie gecombineerd met fantasy. Ik vond het erg goed geschreven. Een andere originele fantasy was de mozaïekroman ‘Driftwood’ van Marie Brennan. Het concept —een plek waar fragmenten van werelden terechtkomen na hun einde— is geweldig en de uitwerking ook! De SF van Marina J. Lostetter is in Nederland weinig bekend, maar ik vond haar op zichzelf staande roman ‘Activation Degradation’ goed uitgedacht en spannend. Het boek gaat over thema’s als identiteit en vrijheid die ook in mijn eigen werk terugkomen. De boeken uit ons eigen taalgebied zijn eigenlijk allemaal niet zo bekend bij het grote publiek. Maar binnen het kleine genrewereldje mag ‘Spoken van Sonsbeek’ van Joris Bolder wel meer aandacht krijgen. Deze postapocalyptische horrorroman speelt zich af rond een verwilderd Arnhem. En de verhalenbundel ‘Pake Pollok en andere verhalen’ van Joost Uitdehaag kan ik aan iedereen aanraden. Goed geschreven en thematisch rijk. Datzelfde geldt voor de bundel ‘Zomerwoorden’ van de helaas veel te vroeg overleden schrijver Wouter van Gorp. OOTW: Welke boeken hebben jou dan weer als auteur mee gevormd? Johan: Alles wat je leest vormt je natuurlijk als schrijver, maar vooral wat je leest als je jong bent en je verbeelding nog helemaal kneedbaar is. Ik weet dat de jeugdboekenserie over de ‘Euro 5’ grote indruk op me maakte, net als de ‘Yoko Tsuno’-stripverhalen van Roger Leloup. Ik las ook al vroeg korte verhalen van onder andere Arthur C. Clarke en Isaac Asimov. De avonturenverhalen van Alistair MacLean en ‘Jurassic Park’ van Michal Crichton hadden grote invloed op mijn schrijfstijl. Verder weet ik dat ‘The Day of the Triffids’ van John Wyndham grote indruk op me maakte, samen met de apocalyptische boeken en verhalen van J.G. Ballard. Recenter diende de ideeënrijke en grootschalige SF van Stephen Baxter, Peter F. Hamilton en Hannu Rajaniemi als inspiratie voor mijn SF, terwijl Tad Williams duidelijk van invloed was op mijn fantasyromans. OOTW: Schreef je ooit gedichten? Is pöezie iets waar je nog mee aan de slag wilt? Johan: Ik schreef vooral tussen 2013 en 2016 veel gedichten. Ik publiceerde ze op mijn blog en een deel ervan, waarin ik worstel met mijn religieuze verleden en de invloed daarvan op mijn persoonlijkheid, heeft op mijn website een eigen plekje gekregen onder de titel ‘De poortwachter is dood’: http://johankleinhaneveld.blogspot.com/p/dichtbundel.html. Er zijn gedichten van mij gepubliceerd in Ganymedes 17 en 18 en in Fantastische Vertellingen en er komt er ook een in Ganymedes 23. Ik vind het leuk om te spelen met taal, maar ik zie mezelf toch niet werkelijk als een dichter. Ik bewonder wel anderen die hier echt een talent voor hebben. OOTW: Je lijkt je vooral te richten op de Nederlandstalige markt. Ben je actief op zoek naar vertalingen van je werk of vind je dit niet zo belangrijk? Johan: Als een buitenlandse uitgever mijn werk wil vertalen, zal ik daar vanzelfsprekend enthousiast over zijn! Ik weet dat Uitgeverij Macc probeert bij uitgevers in Engeland en in Duitsland binnen te komen en ik hoop dat het lukt! In het buitenland worden uitgegeven is toch wel de droom van elke auteur. Wat ik niet ga doen, is mijn eigen werk vertalen voor buitenlandse lezers. Ik vind het al moeilijk genoeg in Nederland lezers te bereiken. Ik zou niet weten hoe ik mijn boeken zou moeten promoten in het Engelse taalgebied. Wat ik wel eens zou willen proberen is korte verhalen te schrijven voor Engelstalige tijdschriften. Het zou een mooie stap zijn voor mijn carrière. Ik was al heel blij dat enkele van mijn horrorverhalen zijn gepubliceerd in de Engelse tijdschriften ‘Cyaegha’ en ‘Forbidden Knowledge’ en hoop dat er nog meer zullen uitkomen in die tijdschriften. OOTW: Stel je even je komende projecten voor? Johan: Op 2 september verschijnt de door mij samengestelde bundel ‘Welkom in de broeikaswereld’ met 27 SF-verhalen over klimaatverandering van Nederlandse en Vlaamse schrijvers. Het boek is nu al te bestellen bij Uitgeverij Macc (https://www.uitgeverijmacc.nl/product/welkom-in-de-broeikaswereld-diverse-auteurs/). Voor 2024 staat bij Macc op de planning mijn korte SF-roman ‘De jongen die met geesten sprak’. Hierin probeerde ik eens niet chronologisch te schrijven —een van de drie verhaallijnen gaat terug in de tijd. Verder komt bij Macc mijn verhalenbundel/mozaïekroman ‘De handjeklapmachine’ uit. In deze bundel wordt Anthonie Wander geconfronteerd met uiteenlopende metafysische mysteries … Een paar van de verhalen zijn al gepubliceerd, een paar heb ik bewaard voor de bundel. Ik werk met Anthonie Holslag aan een SF-roman. Ook wil ik dit jaar nog beginnen met een nieuwe eigen roman. Bovendien hebben Theo Barkel en ik plannen voor een vervolg op ‘De Quantumdetectives’. Het wordt ook weer eens tijd voor een bundel met verontrustende verhalen, want ‘Ruisreizigers’ stamt alweer uit 2020! Informatie over Johans boeken vind je hier: http://johankleinhaneveld.blogspot.com/p/blog-page.html Dit was het tweede en laatste deel van het interview met Johan. Vorige zondag publiceerden we het eerste deel op OOTW.
0 Opmerkingen
Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |