Joost Uitdehaag is de auteur van de low fantasyreeks Fulia, van Vechten voor Eva en van de bundel Pake Pollok en andere verhalen. Hij publiceerde onder andere in Nature, Ganymedes en EdgeZero. Hij publiceert bij de zelfstandige coöperatieve uitgeverij Nimisa Publishing House.
Met ‘Onzekere Anna’ behaalde hij de bronzen prijs bij de Harland Award 2017. En in 2021 won hij met ‘Pake Pollok’ de EdgeZero-publieksprijs. Joost is lid van een onderzoeksteam voor een biotechbedrijf, dat nieuwe medicijnen ontwikkelt. Hij is expert eiwitkristallografie. (Meer over Joosts onderzoek hier.) OOTW: Hoe kwam je tot het schrijven van verbeeldingsliteratuur? En las je in je jeugd al SF/F/H? Joost: Jazeker. Mijn vader had een grote fantasycollectie die ik helemaal heb verslonden, naast die van de lokale bibliotheek. Op de middelbare school stond ik erop om een speciaalstudie Nederlandse fantasy te doen, tot wanhoop van mijn lerares. Dus mocht zij ook Wim Gijsen gaan lezen. Verhalen die me echt gevormd hebben als tiener zijn Lord of the Rings, de Duin-trilogie en Star Wars-films, naast de Conan-boeken van Robert Howard, en Het Geboortegraf van Tanith Lee. Verder Waterschapsheuvel en De Quincunx. Ademloos was ik, overweldigd. OOTW: Wat is het eerste verhaal dat je kon plaatsen in een tijdschrift of op een website? Hoe kijk je terug op dit verhaal? Joost: Volgens mij was dat ‘De Chevrix’ in Pure Fantasy. Dat tijdschrift van Alex de Jong met het internetforum was rond 2009 echt een plaats van samenkomst voor jonge en gevestigde SF- en fantasy-auteurs. Veel uitgeverijen en schrijvers van nu vinden daar hun oorsprong. De Chevrix gaat over een fabeldier dat zelden gezien wordt. Natuurlijk levert het status op als je er een vangt, dus dat willen de rijken van de wereld wel. Ik vind het nog steeds een amusant verhaal, vandaar dat ik het heb opgenomen in mijn verhalenbundel, in een ietwat herschreven versie. Alleen wat stijldingen heb ik aangepast. Ik schrijf eigenlijk te weinig humoristische verhalen. Met ‘Liefde en magie in twee werelden’ heb ik het nog een keer geprobeerd. Dat was mijn verhaal voor de bundel De bar met de duizend deuren, samengesteld door Johan Klein Haneveld. OOTW: Je verhaal ‘Life in a monastic Lab’ (2009) werd opgenomen in Nature en verscheen later in de bundel Nature Future 2. Een mijlpaal. Hoe kwam jouw verhaal bij Nature terecht? En wat betekende deze publicatie voor jouw carrière? Joost: Dit verhaal heb ik speciaal voor Nature geschreven. Dat moet ook bijna wel, want dat ultrakorte format van minder dan 1000 woorden kom/kwam je bijna nergens tegen. Ik was geïnspireerd door de overeenkomsten tussen het leven in een klooster en dat in een lab. Er wordt vaak gedaan alsof religie en wetenschap elkaars tegengestelde zijn, maar ze liggen qua levenshouding erg in elkaars verlengde, vind ik. Het is geen toeval dat universiteiten uit kloosters gevormd werden. Vechten voor Eva gaat ook erg over wetenschap en religie. ‘Life in a monastic lab’ gaat over een wetenschappelijke kloosterorde dus. In eerste instantie gingen er niet heel veel deuren plotseling voor mij open door deze publicatie, maar je merkt wel dat je veel serieuzer wordt genomen als er zoiets op je CV staat. Het is wel zo dat heel veel topauteurs – zoals Ted Chiang – ooit een Nature Future hebben geschreven, haha. OOTW: In je roman Vechten voor Eva verwerk je ervaringen en elementen uit je wetenschappelijk onderzoek. Hetzelfde geldt voor ‘Life in a monastic lab’. Maar zitten er ook in je andere romans en verhalen elementen uit je wetenschappelijke expertise? Zoja, kan je enkele voorbeelden geven? En kan je het plot van Vechten voor Eva wat toelichten? Joost: Vechten voor Eva heeft een Breaking Bad-achtig plot over het illegaal produceren van een medicijn tegen kanker, in plaats van crystal meth. Als Manon hoort dat haar vriendin Eva ziek is, gaat ze tot het uiterste om te zorgen dat haar vriendin een medicijn kan krijgen dat nog in ontwikkeling is, waar iedereen in gelooft, maar waarvoor ze geen plek kan vinden bij een klinische studie. Het mooie is dat het medicijn en die klinische studies en het optimisme eromheen gebaseerd zijn op een waargebeurd verhaal. Ook in andere verhalen speel ik graag met biologie, bijvoorbeeld CRISPR-technologie om genen uit te schakelen, in de korte verhalen ‘De minnaar van mevrouw Mellors’ en ‘De begeerten van vreemden’ die je kunt vinden in mijn verhalenbundel. OOTW: Hoe kwam je bij Nimisa Publishing House terecht? De auteurs beheren zelf de uitgeverij. Kan je ons vertellen hoe dit concreet in zijn werk gaat? Wat voor beslissingen nemen jullie zoal? En is er een taakverdeling tussen de auteurs? Hoe regelen jullie de distributie? Zou jij als auteur ook kunnen functioneren bij wat wij kennen als een klassieke uitgeverij? Joost: De oorsprong van Nimisa ligt bij auteurs die ooit bij uitgeverij Pure Fantasy zaten, en vanuit dat wereldje heb ik me ook bij hen aangesloten. Met Nimisa besloten we het over een speciale boeg te gooien en een coöperatie op te richten. Tegenwoordig bestaat Nimisa uit Mark van Dijk, Marieke Frankema, Atalanta Nèhmoura, Rik Raven, Wianda Rozendaal en Rianne Werring. Een achtste lid, Wouter van Gorp, is dit jaar overleden en dat is een heel gemis. Nimisa is bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als officiële coöperatie, dat wil zeggen dat er statuten zijn en dat de vergadering van leden (de auteurs dus) beslissingen neemt door te stemmen. We hebben geen mensen in dienst, dus het komt aan op vrijwilligerswerk. Sommigen doen veel social media, anderen organiseren tripjes naar festivals, iemand anders doet de IT en de financiële administratie. Voor de distributie is Nimisa aangesloten bij De Vrije Uitgevers, zodat we betaalbare toegang tot het Centraal Boekhuis hebben. Als individuele auteur heb je veel vrijheid binnen Nimisa, dat is het mooie eraan, maar er is ook een raamwerk. We werken met professionele redacteuren, opmakers en illustratoren en onderling checken we elkaars werk voordat het gepubliceerd wordt. Ik denk dat de kracht van Nimisa is dat er niet één iemand is die al het werk doet, maar dat we het samen doen. Zo hebben we pas geleden samen de verhalenbundel Legenden langs de kust, vol met hervertelde mythen uit Katwijk, Noordwijk en Wassenaar, uitgebracht. Als iemand die dit leest interesse heeft om zich aan te sluiten bij Nimisa: we zijn steeds op zoek naar nieuwe leden. Zou ik ook kunnen functioneren bij een klassieke uitgeverij? Leuke vraag. Het is natuurlijk wel makkelijk dat dan veel geregeld wordt, en ik zou genieten van de extra tijd die ik aan schrijven kan besteden. Anderzijds, als je boek niet herdrukt wordt, of een vervolg niet uitgegeven, dan kan dat heel frustrerend zijn. In ieder geval ga ik het gedeeltelijk proberen, want voor uitgeverij Quasis ga ik het achtste deel van De zwijgende aarde schrijven! Heel veel zin in. Voor mijn andere werk blijf ik bij uitgeverij Nimisa. OOTW: Hoe ontstond het idee voor Fulia? Was je altijd al van plan om voor low fantasy te gaan voor Fulia I en II, of had je eerst een ander soort fantasy in gedachten? Kan je ook high fantasy smaken? En wat maakt voor jou goede fantasy? Joost: Fulia was iets dat heel lang in mijn hoofd heeft gezeten. Oorspronkelijk was Fulia een legerleidster in een Warhammer-universum. Maar toen ik besloot haar lotgevallen op papier te zetten, werd het al heel snel een apocalyptisch religieus verhaal. De middeleeuwse legende van Prester John, over een groot, onontdekt christelijk rijk, was een inspiratie, en ook het fort Masada, en het middeleeuwse kloosterleven. Het low fantasy deel van Fulia zit erin dat er weinig tovenarij en magische wezens in voorkomen. Anderzijds is Fulia’s zoektocht naar een verloren alliantie wel episch te noemen. Dus ‘epische low fantasy’, kan dat ook? Voor mij gaat goede fantasy over fundamentele menselijke waarden. Dat kun je goed vertellen in een wereld waar alleen heel basale technologie aanwezig is, en daarom gaat de beste fantasy over waarden zoals trouw aan elkaar, de waarde van een belofte, zorg voor vrienden en familie, gastvrijheid. Sommige van deze principes zijn honderdduizenden jaren oud en zitten in ons DNA opgesloten, daar ben ik van overtuigd. Goede fantasy gaat daarmee aan de slag om een mooi, emotioneel verhaal op te bouwen. Dat heb ik met Fulia willen doen. High fantasy … Ik vind het moeilijk om een ridder rond te hebben lopen in een verhaal die met één slag van zijn vlammende zwaard alles oplost. Want waarom zou die nog vrienden maken? Of wat is zijn uitdaging dan? Het kan wel werken als hij of zij ook een interne strijd heeft, zoals Batman in The Dark Knight. Ik hou dan toch meer van de Arthurverhalen, of die van Tolkien, of de Nibelungen, waar een magisch zwaard meer symbolisch is voor macht, dan dat het echt fysiek een voordeel in een gevecht oplevert. Wat realistischer en grijzer, daar houd ik van. Games of Thrones is daarom geweldig. Fulia is min of meer organisch gegroeid omdat ik heel graag een fantasy wilde schrijven zoals ik die graag zou lezen. Grauw, grimmig. Defaitisme afgewisseld met hoop tegen beter weten in. Ruziemakende clans die hun verschillen moeten bijleggen of ten onder gaan. Een menselijke hoofdpersoon die door te praten, hoop uit te stralen, vrienden rond zich te verzamelen, uiteindelijk de wereld in beweging zet. En daar zelf misschien wel aan onderdoor gaat … OOTW: Je stond met ‘De Hippiekolonie’ in de vampierbundel Bloedzuigers in de Polder. Kan je ons wat meer vertellen over je studententijd in Wageningen, en hoe je die in dit verhaal verwerkte? Joost: Ha, wat een leuke vraag! Ik heb een geweldige studententijd gehad in Wageningen. Precies groot genoeg om een avontuur te zijn voor een achttienjarige, en precies klein genoeg om je er helemaal thuis te voelen. Ik heb 5.5 jaar op studentencomplex Droevendaalsesteeg gewoond, wat toen (in 1990) al aanvoelde als een tijdreis terug naar de roerige jaren ’70 met hippies en punkers. Ik dacht dat het gevoel, dat ergens de tijd stil kan staan, een mooi gegeven is voor een vampierverhaal, omdat vampieren door hun lange leven een tragere tijdlijn hebben dan mensen. Verder is het verhaal een ode aan dat geweldige studentencomplex, dat nog steeds bestaat, en waar nog steeds die vrijgevochten sfeer hangt. OOTW: Je schreef verhalen die een ode zijn aan of mee geïnspireerd werden door literaire grootheden als Edgar Allan Poe (‘Dor hout’ in Poe in de Polder) en D.H. Lawrence (‘De minnaar van mevrouw Mellors’) Wie zijn jouw favoriete auteurs? Lees je ook graag hedendaagse auteurs? En kan je ons een paar voorbeelden geven van boeken waar jij van genoten hebt, maar die voor SF/F/H-lezers misschien een eerder onverwachte keuze lijken? Joost: Tijdens mijn tienerjaren was ik een ontzettende fan van Hemingway. Ik las dat voor mijn lijst en was meteen verliefd op de stijl, de sfeer. Al zijn werk gaat om thema’s die ook in goede fantasy belangrijk zijn: liefde, leven, dood. Ik moet zeggen dat ik nogal een eclectische lezer ben. Jane Austen is geweldig om haar bijtende humor. Nevil Shute’s roman ‘A requiem for a wren.’ Prachtig liefdesverhaal. Een romannetje op zijn tijd, niets mis mee. Ik kreeg Lessons in chemistry van Bonnie Garmus voor mijn verjaardag – in één ruk uitgelezen. Qua SF heb ik de laatste jaren erg genoten van de korte verhalen van Ted Chiang, vooral ‘The lifecycle of software objects’. Ook een liefdesverhaal, maar zó authentiek, zo menselijk. Een vriend raadde me The three body problem van Liu Cixin aan en ik heb alle delen in één ruk uitgelezen… en dat zegt wat! Daarnaast zijn mijn absolute toppers, terugkijkend: Lord of the Rings, Foundation Trilogy, Dune, Game of Thrones. Niets verrassends, maar ik heb er ontzettend van genoten. Ik mag ook graag Nederlandse SF- en fantasy-auteurs lezen. Afgelopen maanden heb ik de hele Zwijgende aarde-reeks gelezen, als voorbereiding op het schrijven van deel acht. Dat was echt wel een genot. Binnen de Nimisa stal lees ik graag Marieke Frankema, omdat ze zulke lieve, rustgevende verhalen schrijft. Wouter van Gorp springt eruit vanwege zijn intellectualiteit en grote fantasie. Ik vind het ontzettend jammer dat hij er niet meer is. Als ik een verhalenbundel in handen krijg, lees ik vaak de verhalen van Anaïd Haen en Django Mathijsen, en die van Mike Jansen, Kelly van der Laan en Jan J.B. Kuipers. Allemaal om hun goede stijl. Van Anaïd en Django is Tweeleed als onderdeel van De zwijgende aarde een emotioneel pareltje. De verhalen van Johan Klein Haneveld kan ik ook altijd lezen, die zijn gewoon fijn, geven vertrouwen in de wereld. Van Jan J.B. Kuipers ben ik al lang fan. Filip P.G. Camermans De Schreeuw van de Griffioen is een geweldige historische fantasy. Afijn, ik kan blijven doorgaan. OOTW: Hoe groeide jouw bundel Pake Pollok en andere verhalen? Was je altijd al van plan om een verhalenbundel samen te stellen, of was het eerder een organisch proces? Heb je erg getwijfeld over de selectie, of was je vrij snel zeker welke verhalen erin moesten? Zit er nog een verhalenbundel aan te komen? Joost: Eigenlijk was ik te lui voor een verhalenbundel, maar ik werd door Johan Klein Haneveld opgestookt om er een samen te stellen. Ik ben erg blij dat ik het gedaan heb: veel verhalen zijn wel gepubliceerd, maar in tijdschriften die niet meer beschikbaar zijn, dus eigenlijk verloren voor de lezer. Ik heb alle verhalen behoorlijke redactie gegeven, zodat ik er 100% achter kon staan. Een paar heb ik niet opgenomen, die hinkten op twee benen of kabbelden naar een einde. Als ik weer genoeg verhalen heb, bij voorkeur prijswinnende zoals ‘Pake Pollok’, dan is het best wel aantrekkelijk om weer zo’n bundel uit te brengen. Maar eerst schrijven… OOTW: Kan je ons meenemen in je schrijfproces? Hoe anders was bijvoorbeeld het schrijven van Fulia dan het schrijven van korte verhalen? Joost: De laatste jaren schrijf ik heel wat korte verhalen op uitnodiging, en die hebben vaak een vast thema, dat geeft dan wat houvast. Als dat niet zo is, begint het dikwijls met een rudimentair plot. Tegenwoordig wil ik zo snel mogelijk gaan schrijven, omdat ik weet dat er van plots die ik vooraf bedenk, meestal niet zoveel overblijft later. Meestal schrijf ik ’s ochtends voor ik naar het werk ga. Op de fiets daarheen, krijg ik dan allerlei ideeën hoe het verder moet en die noteer ik dan in mijn telefoon om de volgende dag uit te werken. In de weekenden neem ik wel uitgebreid de tijd om lekker veel woorden weg te typen, op basis van de ideeën die ik gedurende de week heb verzameld . OOTW: Zijn er schrijftechnieken die je nog niet probeerde maar waarnaar je heel nieuwsgierig bent? Zaken die je wilt uitproberen? Hoe sta je tegenover ‘het experiment’ in het schrijfproces? Werk je liefst volgens een vast stramien of hou je ervan de zaken af en toe eens anders aan te pakken? Schrijf je nu op een andere manier dan vroeger? Joost: Ik begin meestal met een idee in mijn hoofd, dat ik dan opschrijf als een synopsis. Van daaruit maak ik samenvattingen van hoofdstukken. Als het me dan nog steeds iets lijkt, ga ik schrijven. Meestal wordt het plot dan weer helemaal anders. Tijdens het schrijven leer ik zelf ook de karakters kennen, en wie me het meest aanspreekt. Na de eerste versie komt er dan een hele grondige herschrijfbeurt waarbij de onaansprekende karakters en plotelementen eruitvliegen en het verhaal een echt verhaal wordt. Ik heb mezelf voorgenomen om wat meer te experimenteren met ingewikkelde niet-lineaire plots maar tot nu toe is het daar niet van gekomen. Het verhaal moet ook ‘goed’ voelen en ik moet lol hebben in al die hoofdstukken creëren. Als ik te veel beredeneer (nog meer), dan gaat de flow eruit. Dus experimenteren lijkt me leuk, maar het moet voor mij wel een spannend, leesbaar en emotioneel waardevol verhaal opleveren. Of ik dingen anders doe? Waar ik eerder vaak ook al begon te editen voordat de eerste versie af is, doe ik dat niet meer. Eerst moet er een eerste versie zijn. Dus daarin lopen dan allerlei karakters rond die halverwege van naam veranderen, of er ineens niet meer toe doen. In een tweede versie trek ik dat allemaal recht dan. OOTW: Heb je ervaring met het schrijven samen met andere auteurs? Is het iets dat je (vaker) zou willen uitproberen? Joost: Eigenlijk helemaal niet. Ik heb het ooit geprobeerd, maar een eerste afspraak maken duurde toen te lang en het is er niet van gekomen. Verder werk ik met schrijfcoaches en redacteuren, maar dat is niet hetzelfde. Samen schrijven lijkt me gezelliger dan in je eentje achter de toetsen – schrijven is vrij eenzaam. Mijn angst zou zijn dat een ander net die geweldige zin van je wegstreept, en dat het verhaal dus toch een compromis wordt. Een verhaal is in mijn hoofd heel lang wollig voordat het handen en voeten krijgt – juist in dat stadium zou je erover kunnen praten om het plot te ordenen. Lekker in een kroeg met bier erbij, zoals de Inklings vroeger in Oxford. Afijn. Iets om in gedachten te houden! OOTW: Aan welk(e) project(en) schrijf je momenteel? Mogen we binnenkort nieuw werk van jou verwachten? Joost: Op dit moment ben ik druk aan het schrijven aan het achtste deel van De zwijgende aarde. Ik vind het een hele eer dat ik ervoor gevraagd ben, en dat mijn naam straks tussen een lijst auteurs staat voor wie ik heel veel respect heb. Ik ben mijn best aan het doen om er iets heel origineels en verrassends van te maken. Ik heb me ooit verdiept in de evolutionaire biologie van de menselijke samenwerking en groepsvorming en dat was immens interessant – dus elementen daaruit gaan zeker terugkomen. En verder maak ik dankbaar gebruik van een aantal weergaloze personages uit de eerdere delen. Verder was ik bezig (voordat De zwijgende aarde op mijn pad kwam) aan een prequel van Fulia, waarin een kluizenaar-ridder op zoek gaat naar zijn plaats in de wereld, die ondertussen rondom hem instort. Dat is het concept in ieder geval. Er staan al best wat woorden op papier, maar het heeft nog wel wat editing nodig om écht een goed verhaal te zijn. Ik laat me inspireren door heel veel middeleeuwse koormuziek te luisteren tijdens het schrijven. Die sfeer van introspectie, kluizenaarschap, persoonlijk geloof in iets hogers, die wil ik vatten. Dus wie weet, in 2024 twee boeken van mijn hand! Meer over Joost weten? Hij bezorgde ons onderstaande links. Op www.joostuitdehaag.nl houd ik nieuwtjes bij rondom mijn schrijverschap en er staan ook links naar gratis verhalen. Verder is www.nimisa.nl de link naar de website van mijn uitgever Nimisa Publishing House. Daar vind je ook de webshop. Auteurs houden veel meer opbrengst over als je via de webshop bestelt: dus bij deze een uitnodiging. Verder hebben we met alle auteurs van Nimisa een gratis verhalenbundel uitgebracht, Nimisa in het kort, zodat je met alle auteurs kunt kennismaken. Die is op Smashwords gratis als epub te downloaden: https://www.smashwords.com/books/view/1025940. Op EdgeZero kun je ook veel van mijn verhalen gratis lezen http://www.edge-zero.com/. Ik vind het altijd leuk om iets te horen over wat je van verhalen vond, door een recensie of een reactie. Je kunt me vinden op Facebook en in mindere mate op Instagram. Ik hoop dat je dit een leuk interview vond!
0 Opmerkingen
Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
|