Na een vrij lange pauze door drukte gaan we weer van start met de interviews op OOTW. Heel fijn, daar hebben we zin in! We moeten nog kijken of we de interviews wel opnieuw elke zondag doen, want dat tempo was een beetje moordend. We zien wel hoe het loopt, maar de interviews zijn in elk geval terug. De eerste auteur van de ‘interviews 2.0’ is Manon van Loenen.
Manon kan je kennen als auteur van het verhaal ‘De veren maken de man’ in de door Johan Klein Haneveld samengestelde themabundel De bar met de duizend deuren (Uitgeverij Macc). Sinds kort is Manons eerste eigen verhalenbundel uit, Ruach, over het gelijknamige draakje. Manon schrijft echter al lang. Ze is biologe van opleiding en schreef educatieve boeken over de natuur, zoals Leven in de sloot (doelgroep 9-11 jaar). OOTW: Manon, herinner jij je nog het eerste verhaal dat je schreef? Spreken we dan over je jeugd, of begon je pas later te schrijven? Manon: Ik begon al met schrijven voor ik kon schrijven. Ik heb nog een paar bladzijden met krullen waarmee ik als kleuter probeerde te benaderen wat ik volwassenen zag doen. Toen al voelde ik de magie van verhalen en de behoefte die op te schrijven. Ik heb echter nu geen idee meer waar het verhaal over ging. Een paar jaar geleden schreef ik er op mijn blog een stukje over, dat ik nu ook op mijn nieuwe website heb gezet (https://manonvanloenen.nl/nl/verhalen/avant-la-lettre). OOTW: Je studeerde biologie. Hoe ontstond jouw fascinatie voor de natuur? Was je al voor je studie heel sterk met de natuur bezig? Manon: Voor mijn gevoel is die fascinatie er altijd geweest, vooral voor dieren. Toen ik klein was hebben mijn ouders me moeten leren niet op elk dier af te vliegen om het te aaien. Ik leerde al snel de namen van heel veel diersoorten en hondenrassen. Ik wilde toen ook het liefst dierverzorger worden in een dierentuin. Rond mijn twaalfde ontdekte ik dat bioloog een beroep was, en later dat ethologie (diergedrag) daarbinnen een specialisatie was. Dat was precies wat mij fascineerde, dus mijn keuzes waren snel gemaakt. OOTW: Je schreef een aantal educatieve boeken. Hoe vond je het om non-fictie te schrijven? Ben je van plan om dit weer op te pakken? Manon: Het kwam eigenlijk voort uit mijn studie. Mijn tweede specialisatie was natuur- en milieueducatie. Daar leerden we lesmateriaal te ontwikkelen. Ook had ik intussen gemerkt dat ik goed kon schrijven. Via via ben ik toen bij Wolters terechtgekomen en heb vier boekjes geschreven. Al doende kwam ik erachter dat dit niet was wat ik wilde, het reproduceren van wat al bekend is maar dan in andere woorden. Ik verzin liever nieuwe verhalen. Dus ik denk niet dat ik het weer oppak, in elk geval geen boeken. Korte, informatieve teksten, wie weet. OOTW: Hoe anders vind je het om fictie te schrijven? Manon: Lastiger want ik moet alles zelf bedenken en het moet wel kloppen, geloofwaardig zijn. Ik moet de beelden en gevoelens vorm geven in woorden op een manier die voor een ander ook begrijpelijk zal zijn. Maar wel veel boeiender, want ik maak iets nieuws, ik ben met verhalen bezig en kan er mijn creativiteit en gevoel in kwijt. OOTW: Hoe ontstond het idee voor je verhaal ‘De veren maken de man’ in De bar met de duizend deuren? Manon: Op Facebook las ik dat Johan Klein Haneveld het plan had een bundel samen te stellen waarbij verschillende schrijvers binnen één concept verhalen zouden schrijven. Ik was benieuwd of ik zoiets zou kunnen, in opdracht een fictieverhaal schrijven. Omdat we bevriend zijn vroeg ik hem om de details, gewoon omdat ik het wilde proberen. Johan vond het resultaat zo goed dat hij het op wilde nemen in de bundel. Het verhaal zelf kwam bijna vanzelf, ik had een vaag idee over een allergie, gebaseerd op eigen ervaring, en een vormveranderaar. Er komt bijna altijd een dier in mijn verhalen voor en vormveranderaars vind ik fascinerend. Ik begon te schrijven vanuit het gezichtspunt van Paul en in twee dagen was het klaar. OOTW: Je kent Johan Klein Haneveld al heel lang. Hoe leerde je hem kennen? Sinds wanneer volg je hem als auteur? Zijn jullie van plan om aan nog projecten samen te werken? Manon: In 2001 werd ik aangenomen als bureauredacteur bij het Pharmaceutisch Weekblad. Een paar maanden later kwam Johan daar ook werken. We waren dus in eerste instantie collega's. Zijn eerste boek Neptunus was toen net uit, dus ik volg hem al vanaf het begin van zijn schrijverscarrière. Naast de liefde voor lezen en schrijven bleken we meer overeenkomsten te hebben, we bezoeken bijvoorbeeld ook graag samen dierentuinen. Zo ontstond onze vriendschap en die is gebleven. Plannen om samen te schrijven zijn er nog niet, maar wie weet wat de toekomst brengt. OOTW: Op je website en ook op Facebook verscheen de voorbije tijd af en toe een kort verhaal van je. Zie je een gemeenschappelijk thema in die verhalen? En hoe vind je dat jouw schrijfstijl zich ontwikkeld heeft in die fictieverhalen? Manon: Leuke vraag. Ik heb me dit nooit zo afgevraagd. Veel verhalen komen voort uit mijn observaties en emoties, als ik er zo over nadenk. Dus emoties zijn wel een thema. En dieren misschien, als je dat een thema kunt noemen? Mijn schrijfstijl vind ik moeilijk zelf te beoordelen. Ik denk dat die mogelijk wat soepeler is geworden, omdat ik ervaring heb opgedaan en omdat ik vroeger meer aan het bedenken was, en nu meer de woordenstroom volg (en die dan achteraf bijschaaf). OOTW: Nu is er Ruach. Maar hoe kwam dit draakje tot jou? En had je meteen een overkoepelend verhaal of boek voor hem in gedachten? Of groeide alles eerder organisch? Manon: Het begon letterlijk zoals het eerste verhaal in het boek beschrijft, ‘Ei’, dat ook op mijn website te lezen is (https://manonvanloenen.nl/nl/verhalen/ei). Die avond is echt zo gebeurd, maar of dat draakje er was of slechts in mijn verbeelding... Daarna kwamen er twee vervolgverhalen vrij vlot achteraan, en daarna geleidelijk meer. Als ik wilde schrijven, dacht ik aan mijn draakje en dan kwamen er vaak wel stukjes, die uiteindelijk weer een verhaal gingen vormen. Dus organisch zou je wel kunnen zeggen. Ik ben geen plotter eigenlijk. Pas na een aantal jaar ben ik ze op mijn blog gaan zetten. En een heleboel korte verhalen verder, kwam het idee om ze op papier te bundelen. OOTW: Zou jij jezelf een vriend als Ruach toewensen? Waarom (niet)? Manon: Die heb ik al :-) En die wens ik me zeker toe, want hij brengt me inspiratie, ook als de verhalen niet over hem gaan. Je zou hem als een spirituele helper kunnen zien. Zijn naam betekent in het Hebreeuws ook adem, wind en geest. Dat past erg goed bij een inspiratiedraak. OOTW: Je noemt Ruach een ‘enigszins autobiografisch fantasyboek’. Vond je het makkelijk om autobiografische elementen in je fantasy te verwerken? Manon: Dat ging eigenlijk vanzelf. Zoals ik al zei is ‘Ei’ vrijwel letterlijk gebeurd. Veel andere verhalen ontstonden bijvoorbeeld in vakanties, dus die spelen zich af op de plek waar ik was en er zitten elementen in uit de werkelijke wereld, zoals de hittegolf van 2018. Ook zijn er een paar die voortkomen uit sterke emoties die ik ervoer, zoals paniek. De digitale draak komt voort uit een experiment om maar gewoon eens te gaan typen in plaats van eerst op papier te schrijven. Dus wat mij betreft loopt het mooi door elkaar en is het niet altijd duidelijk wat nou fantasie is en wat waargebeurd. OOTW: De cover van Ruach is prachtig. Hoe kwam die tot stand? Manon: Al sinds mijn studie ben ik bevriend met Marianne Beukenkamp, (https://www.facebook.com/profile.php?id=100082469333355) die toen al mede door haar tekentalent mijn aandacht trok. Ze tekende tijdens colleges mooie paarden en wolven. Haar schilderijen van fantasielandschappen zijn ook prachtig. Dus toen ik bedacht dat ik mijn Ruach-verhalen op papier wilde uitbrengen, wist ik meteen wie ik wilde vragen voor de omslag. Gelukkig was ze enthousiast en wilde het graag doen. Via Whatsapp en de telefoon hebben we gedurende het proces regelmatig contact gehad om af te stemmen hoe de draak en de omgeving eruit moesten gaan zien. We zijn allebei erg blij met het resultaat. OOTW: Lees je ook SF en horror? Zoja, wat zijn daar je favorieten? Of hou je het liever bij fantasy? Manon: Mijn interesse in draken is begonnen met de boeken over de drakenrijders van Pern door Anne McCaffrey. Dat zijn eigenlijk sciencefictionboeken, al lijkt dat in het begin niet zo. Via haar boeken ben ik meer sciencefiction gaan lezen. Later kwam de fantasy erbij, tenzij je de boeken over sprekende dieren uit mijn jeugd meetelt. Ik lees alle boeken van Johan natuurlijk, dus dat is meestal sciencefiction en tegenwoordig ook horror. Sowieso lees ik met opzet niet alleen fantasy om een bredere blik te houden. Tijdens mijn studie ontdekte ik de weerwolvenverhalen van Kelley Armstrong, haar Otherworld-serie en ook andere boeken bevatten naast fantasy ook horror. Over het algemeen lees ik nu het meest fantasy, bijvoorbeeld over weerwolven en draken. Dat klinkt misschien afgezaagd, maar als je de juiste schrijvers weet te vinden, is het dat zeker niet. Bijvoorbeeld de boeken van Patricia Briggs en Anne Bishop, originele verhalen waar ook regelmatig een vleugje horror in zit zoals wel vaker als het over weerwolven en vampiers gaat. OOTW: Wat is je volgende literaire project? Kan je al een tipje van de sluier lichten? Manon: Al jaren ben ik bezig met een boek over weerwolven, dat anders zal zijn (vind ik) dan andere. Meer in overeenstemming met hoe wolven echt zijn, niet gewelddadig dus maar sociaal en verborgen. Het kijken naar de wereld vanuit een ander standpunt, van een (weer)wolf dus, is iets dat ik erg leuk vind om te onderzoeken. Het speelt zich deels af in Nederland en ik begon ermee toen hier de wolven nog niet terug waren. Dus eigenlijk zal ik nog heel wat moeten herschrijven. Sowieso ben ik zelf in de tussentijd ouder geworden en veranderd, dus zijn mijn schrijven en kijk op het verhaal ook veranderd. Het zal nog wel een tijd duren dus, voor dat boek er is. Intussen blijf ik gewoon af en toe nieuwe korte verhalen schrijven. OOTW: Heb je nog andere hobby’s dan lezen en schrijven? Manon: Lezen en schrijven zijn denk ik wel de belangrijkste, maar daarnaast hou ik ook van tekenen en doe ik aan dansexpressie. Dan leer je geen pasjes, maar juist vanuit jezelf bewegen en daarin je creativiteit en gevoel uiten. Ook hou ik van de natuur in gaan, meestal te voet. En dierentuinen bezoeken, liefst op een rustige doordeweekse dag om de dieren rustig te kunnen observeren.
6 Opmerkingen
Ria van Loenen
3/6/2024 10:53:04
Wat een leuk interview, Manon.
Antwoorden
4/6/2024 16:08:19
Dank je wel voor je lieve reactie, Ria <3
Antwoorden
Tineke Havelaar
3/6/2024 13:05:47
Manon wat een inspirend interview zeg.
Antwoorden
4/6/2024 16:09:05
Dank je wel voor je lieve reactie, Tineke <3
Antwoorden
Tineke Oosterveer
8/6/2024 22:10:20
Een goed, boeiend interview, heel leuk om te lezen!
Antwoorden
9/6/2024 14:57:42
Bedankt voor je complimenten, Tineke <3 En nog veel leesplezier gewenst!
Antwoorden
Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
|