Het moet in 1978 geweest zijn toen ik Eddy C. Bertin’s naam opmerkte in het referentiewerk Het sciencefiction boek van Frans Rottensteiner. Bijna onmiddellijk kroop ik in mijn pen, en stuurde Eddy een brief, met de vraag om samen SF naar een hoger peil te tillen in Vlaanderen. Hij reageerde daar positief op, en zo werd ik binnengeleid in de wereld van het fandom. Gent had immers een levendige kring van SF-liefhebbers, SFAN, en ik was blij om gelijkgestemde zielen te vinden. Het jaar daarop trokken we met onze echtgenotes allemaal samen maar de Wereldconvention in Brighton.
Ik had al enkele kortverhalen geschreven, en Eddy stond me bij met tips en aanpassingen. Het eerste ervan Can’t Buy Me Love publiceerde hij in zijn SF Gids in 1980. Eddy was immers al in januari 1973 gestart met het uitgeven van zijn eigen fanzine. En stilaan werd ik een vaste medewerker, met verhalen, vervolgens boekbesprekingen, lp-besprekingen, videobesprekingen, wetenschappelijk nieuws en artikels. Later hielp ik hem zelfs met het typwerk en samenstellen en versturen van het blad. We richtten samen met Jacky Van der Haegen de multimediagroep Dunwich Experience op, en toerden Vlaanderen ermee rond.
Maar het begon stilaan te zwaar te worden, want Eddy publiceerde volop verhalen en romans. Daarom gaf hij in december 1990 het laatste nummer van die SF Gids uit. Ik schreef toen ook al een paar jaren voor Alfons Maes’ Survival, en kreeg het idee om beide heren te laten samenwerken. Alfons zou het roer overnemen en dat zou Eddy ontlasten. Het nieuwe blad zou Cerberus gaan heten, mijn voorstel, naar de driekoppige hond uit de Griekse mythologie, die SF, fantasy en horror symboliseerden. De rest is geschiedenis.
Maar Eddy bleef niet bij de pakken zitten. Hij deed research, publiceerde volop, en richtte een tijdje zelfs een uitgeverij op. En de conventions woonde hij trouw bij. In 1984 begon hij zich te richten op het schrijven van kinderboeken. En tussen 1994 en 2003 was hij zelfs de secretaris van het Griezelgenootschap van de Nederlandse uitgeverij Elzenga.
Eddy’s oeuvre en palmares opsommen zou mij te ver leiden, want het is uitgebreid.
En plots is hij onverwachts overleden, tijdens een vakantie op het Griekse eiland Kreta. Een hartaanval heeft hem geveld.
Hiermee verliezen we op nog geen jaar tijd een tweede frontman, een boegbeeld voor SF en horror in Vlaanderen. Doriac Greysun, Edith Brendall, Karla Madonna, Christiane Varen en Myriam Syno, het waren allemaal pseudoniemen van die literaire duizendpoot. Hij maakte mij ooit een mooi compliment, dat ik de enige zou geweest zijn, die SF Gids had kunnen overnemen. Ja, hij was in die beginjaren mijn mentor, en met spijt geef ik toe dat onze wegen zich begin jaren negentig scheidden door mijn echtscheiding. Bij Alfons zijn overlijden hadden we kort contact, met de belofte om na al die jaren weer eens samen te komen. Het heeft niet mogen zijn, het lot heeft er anders over beslist…
Hierbij maak ik dan ook mijn innige deelneming over aan zijn echtgenote Yvette en dochter Brenda.
Een hoofdstuk wordt hiermee afgesloten, maar SF gaat door. Ook al is het spijtig, dat wij, SF-fans, niet een oplossing in petto hebben om te overleven. Bedankt Eddy voor al die mooie momenten, die we samen beleefd hebben. Misschien zien we mekaar weer in een volgend leven, als geest in jouw geliefde horrorgenre, of als “ghost in the machine” in een A.I. omgeving?
Patrick Van de Wiele
Ik had al enkele kortverhalen geschreven, en Eddy stond me bij met tips en aanpassingen. Het eerste ervan Can’t Buy Me Love publiceerde hij in zijn SF Gids in 1980. Eddy was immers al in januari 1973 gestart met het uitgeven van zijn eigen fanzine. En stilaan werd ik een vaste medewerker, met verhalen, vervolgens boekbesprekingen, lp-besprekingen, videobesprekingen, wetenschappelijk nieuws en artikels. Later hielp ik hem zelfs met het typwerk en samenstellen en versturen van het blad. We richtten samen met Jacky Van der Haegen de multimediagroep Dunwich Experience op, en toerden Vlaanderen ermee rond.
Maar het begon stilaan te zwaar te worden, want Eddy publiceerde volop verhalen en romans. Daarom gaf hij in december 1990 het laatste nummer van die SF Gids uit. Ik schreef toen ook al een paar jaren voor Alfons Maes’ Survival, en kreeg het idee om beide heren te laten samenwerken. Alfons zou het roer overnemen en dat zou Eddy ontlasten. Het nieuwe blad zou Cerberus gaan heten, mijn voorstel, naar de driekoppige hond uit de Griekse mythologie, die SF, fantasy en horror symboliseerden. De rest is geschiedenis.
Maar Eddy bleef niet bij de pakken zitten. Hij deed research, publiceerde volop, en richtte een tijdje zelfs een uitgeverij op. En de conventions woonde hij trouw bij. In 1984 begon hij zich te richten op het schrijven van kinderboeken. En tussen 1994 en 2003 was hij zelfs de secretaris van het Griezelgenootschap van de Nederlandse uitgeverij Elzenga.
Eddy’s oeuvre en palmares opsommen zou mij te ver leiden, want het is uitgebreid.
En plots is hij onverwachts overleden, tijdens een vakantie op het Griekse eiland Kreta. Een hartaanval heeft hem geveld.
Hiermee verliezen we op nog geen jaar tijd een tweede frontman, een boegbeeld voor SF en horror in Vlaanderen. Doriac Greysun, Edith Brendall, Karla Madonna, Christiane Varen en Myriam Syno, het waren allemaal pseudoniemen van die literaire duizendpoot. Hij maakte mij ooit een mooi compliment, dat ik de enige zou geweest zijn, die SF Gids had kunnen overnemen. Ja, hij was in die beginjaren mijn mentor, en met spijt geef ik toe dat onze wegen zich begin jaren negentig scheidden door mijn echtscheiding. Bij Alfons zijn overlijden hadden we kort contact, met de belofte om na al die jaren weer eens samen te komen. Het heeft niet mogen zijn, het lot heeft er anders over beslist…
Hierbij maak ik dan ook mijn innige deelneming over aan zijn echtgenote Yvette en dochter Brenda.
Een hoofdstuk wordt hiermee afgesloten, maar SF gaat door. Ook al is het spijtig, dat wij, SF-fans, niet een oplossing in petto hebben om te overleven. Bedankt Eddy voor al die mooie momenten, die we samen beleefd hebben. Misschien zien we mekaar weer in een volgend leven, als geest in jouw geliefde horrorgenre, of als “ghost in the machine” in een A.I. omgeving?
Patrick Van de Wiele