Raymond De Kremer (Gent, 1887-1964) was een Vlaams schrijver, die onder de pseudoniemen Jean Ray en John Flanders, en vele andere namen, een aantal fantastische romans en honderden verhalen publiceerde. Hij schreef zowel in het Nederlands als in het Frans. Zijn bekendste roman is Malpertuis, een vaak vertaald boek dat ook verfilmd werd.
André Verbrugghen, de voorzitter van de Vriendenkring Jean Ray legt hieronder uit waarom deze auteur als Jean Ray zo geprezen wordt, maar als John Flanders wat minachtend bekeken wordt. Geheel ten onrechte, zoals zal blijken. André Verbrugghen - Jean Ray, John Flanders, Sailor en de anderen, of de risico’s van schuilnamen… Het vooroordeel is een plaag, een soort virus van de geest. Aanleunend bij de slechte wil en de leugen. Raymond De Kremer is sinds lang het slachtoffer van zo’n hardnekkig vooroordeel. In haar eenvoudigste vorm kan men het zo formuleren: John Flanders = Nederlands = broodschrijver versus Jean Ray = Frans = hoogstaande auteur. Voor de echte fan van Jean Ray/John Flanders is de naam waaronder een roman of een verhaal verscheen van weinig belang. Wat voor de lezer telt is de oorspronkelijkheid en de kwaliteit van de tekst. Maar de signatuur – voor zover ze voorkomt – kan belangrijk zijn, want ze kan de lezer ertoe brengen om de auteur verkeerd te beoordelen. We moeten onmiddellijk toegeven dat de schrijver zelf, evenals zijn literaire agenten, grotendeels verantwoordelijk zijn voor deze situatie. Dit geldt vooral voor zijn Nederlandstalig oeuvre. Door het gebruik van talloze schuilnamen loopt de lezer hopeloos verloren bij het zoeken naar de uiteindelijke auteur van talrijke teksten, die in dag- en weekbladen en tijdschriften gepubliceerd zijn. Voor zover ze al niet anoniem verschenen. Als men nagaat wat in het Nederlands in boekvorm verscheen vóór zijn overlijden, telt men slechts acht titels, hoofdzakelijk door de Goede Pers, Averbode, uitgegeven, alle onder de naam John Flanders: Spoken op de ruwe heide (1934), De zingende vallei (1946), De zilveren kaap (1946), Geheimen van het Noorden (1948), Het zwarte eiland (1948), De geheimzinnige regenman (1950), Bij de roodhuiden (1956) en Vlucht naar Bradford (1964). Daarbij voegen we nog twee Vlaamse Filmkens (oorspronkelijk Presto Films) op groot formaat: De Gevangenen van Morstanhill (1959) en Hirro, het kind van het oerwoud (1959). Eigenaardig genoeg dragen de Franstalige versies, tezelfdertijd op de markt gebracht, de naam van Jean Ray. Begrijpe wie begrijpen kan… Tot 1964 telt men slechts twee Nederlandstalige verhalenbundels, beide onder de naam Jean Ray: Vlaamse griezelverhalen, met een selectie uit Les 25 meilleures histoires noires et fantastiques de Jean Ray (1961), die dus zoals te verwachten ook in het Nederlands de signatuur Jean Ray draagt. Griezelen (1964) daarentegen telt een vijftigtal verhalen oorspronkelijk getekend door John Flanders. Waarom liet Albert van Hageland, nochtans de literaire agent voor het Nederlandstalig werk, deze bundel dan onder de naam Jean Ray uitbrengen? Het is een gemiste kans om de naam John Flanders in de boekhandel te zien prijken… Men kan dezelfde vraag stellen bij het verschijnen van Gouden tanden (1998), met als auteur Jean Ray. In deze bundel van 33 verhalen zijn er in oorspronkelijke versie 12 toe te wijzen aan John Flanders en 10 aan Jean Ray, terwijl 10 verhalen andere schuilnamen uit Bravo! dragen en 1 anoniem verscheen. Waarom werd dit boek dan niet onder de dubbele naam Jean Ray – John Flanders uitgegeven? Jean Ray is uiteraard vooral bekend door de ‘klassieke’ verhalenbundels en romans : Les Contes du whisky, La Croisière des ombres, Malpertuis, La Cité de l’indicible peur, Les Derniers contes de Canterbury, Le Grand nocturne, Les Cercles de l’épouvante, Le Carroussel des maléfices, Le Livre des fantômes, Les Contes noirs du golf en Saint-Judas-de-la-Nuit. Men kan dus terecht verwonderd opkijken bij het vaststellen dat meerdere teksten uit voornoemde bundels oorspronkelijk door John Flanders ondertekend werden in Franstalige kranten en magazines: - ‘Le Dernier voyageur’ (1929) - ‘Dürer, l’idiot’ (1929) - ‘Le Psautier de Mayence’ (1930) - ‘La Présence horrifiante’ (1931) - ‘Je n’ai pas même vu son visage’ (1931) Deze lijst kan men trouwens aanvullen met andere belangrijke teksten, zoals: - ‘Le Roman du pluvier’ (1929) - ‘L’Idylle de Monsieur Honigley’ (1933) - ‘La Trouvaille de Mr Sweetpipe’ (1935) - ‘Le Torrent de boue’ (getekend J.F.,1930) - ‘Le (La) Scolopendre’ (getekend J.Fl., 1931) - ‘Monsieur Briscombe et le feu’ (getekend J.Fl., 1931) Wel moet men de lezer herinneren aan het feit dat De Kremer, na zijn vrijlating uit de gevangenis in 1929 (hij werd veroordeeld voor zwendel) en na de commerciële flop van de verhalenbundel La Croisière des ombres, besloot om tijdelijk af te zien van de ‘verbrande’ naam Jean Ray en, op aanraden van Pierre Goemaere (van de krant La Revue Belge), de nieuwe schuilnaam van John Flanders aannam. Maar dit is natuurlijk geen voldoende reden om die teksten zomaar later opnieuw aan Jean Ray toe te wijzen, zonder de minste verklaring en aldus de naam van ‘de ware ondertekenaar’ te verzwijgen. Er geen gewag van maken is in feite liegen door verzuim. En dat liegen werd ononderbroken verder gezet in de opeenvolgende heruitgaven tot zelfs de recente uitgaven bij Alma (Frankrijk) en Espace Nord (België) toe, al worden die gelukkig wel voorgesteld – en van voor- en nawoorden voorzien – door specialisten die natuurlijk zeer goed op de hoogte zijn van de werkelijke stand van zaken. In deze context kunnen we een opmerkelijk feit onderlijnen met betrekking tot Les 25 meilleures histoires noires et fantastiques de Jean Ray (1961). Deze bundel heeft ontegensprekelijk de Gentenaar toen opnieuw op de voorgrond gebracht en aan een nieuwe generatie lezers gepresenteerd. Maar wat stelt men vast? Het boek bevat ‘L’Histoire du Wûlkh’, een bewerking van ‘L’Etrange Ennemi’ (1936), een verhaal dat behoort tot de (anonieme) Harry Dickson-detectivesaga, alsook ‘La Princesse tigre’ (1954), ondertekend door John Sailor. Men vindt er ook vier verhalen die oorspronkelijk door John Flanders gesigneerd waren: ‘Le Dernier Voyageur’, ‘Le Psautier de Mayence’, ‘La Scolopendre’ en ‘Quand le Christ marcha sur la mer’ (= ‘Je n’ai pas même vu son visage’) en tevens twee vertalingen van John Flanders-verhalen: ‘Dents d’or’ (‘Gouden tanden’, oorspr. 1950) en ‘Merry-go-round’ (oorspr. 1949). In totaal telt men dus niet minder dan 8 op de 25 verhalen die oorspronkelijk niets met de naam Jean Ray te maken hebben. Men kan de lijst nog aanvullen met verhalen en romans waarbij men zich kan afvragen of de Franstalige lezers wel beseffen dat het vertalingen betreft: ‘Drummer-Hinger’ (1930), ‘Geierstein’ (1948), ‘Trois petites femmes sur un banc’ (‘Drie oude vrouwtjes op een bank’, 1950), ‘L’Homme qui épousa un fantôme’ (‘De man die een spook huwde’, 1950), ‘Croquemitaine n’est plus…’ (‘De Boeman is dood’, 1948), ‘Le monstre de Borough’ (‘Het Monster van Borough’, 1948), en andere. Laat ons een veronderstelling maken: indien de avonturen van detective Harry Dickson niet anoniem uitgebracht waren, wie kan verzekeren dat het niet John Flanders zou geweest zijn die ze zou ondertekend hebben? Gezien het genre en de ‘populaire’ vorm van de reeks mag men zich deze vraag zeker stellen. Die afleveringen werden, kort voor het overlijden van de auteur, zomaar aan Jean Ray toegewezen. De veronderstelling wint aan belang als men bedenkt dat de 136 lange en korte verhalen die deze saga telt, ca 25% van het Franstalig werk uitmaken. Maar hoe aantrekkelijk deze veronderstelling ook is, dient men niettemin rekening te houden met een belangrijke tegenwerping. In sommige verhalen komt een overdaad van geweld voor, wordt volgens de toen geldende maatschappelijke normen afwijkende seksualiteit gesuggereerd en zelfs moorddadig sadomasochisme, zoals in ‘Le Jardin des furies’ (Harry Dickson 101) en ‘Le Fantôme des ruines rouges’ (Harry Dickson 67). Zulke teksten, indien door John Flanders geschreven, zouden ongetwijfeld de woede van de ‘goede paters’ van Averbode ontketend hebben tegen ‘hun’ schrijver van Vlaamse Filmkens en Presto Films, met wellicht zijn ontslag bij De Goede Pers tot gevolg. De grens tussen het œuvre van Jean Ray en John Flanders is dus niet zo gemakkelijk te trekken als men zich zou voorstellen. Broodschrijverij vindt men trouwens ook in de Franstalige publicaties voor de jeugd. Daarbij mag men niet vergeten dat op het vlak van de heruitgaven, bewerkingen en vertalingen, men zich in een echt labyrint bevindt van schuilnamen, naast anonieme publicaties, die het zoeken naar het auteurschap van de verhalen tot een ‘mission impossible’ maakt. Er is slechts één middel om klaarheid te brengen: uitsluitend uitgaan van de oorspronkelijke teksten, en daarnaast – ter info – een lijst opstellen van alle gebruikte schuilnamen, ook al zijn de verschillen soms gering. Oorspronkelijk Franstalige teksten (558 in totaal). Jean Ray: 217 (of 38,9%) anoniem: 195 (of 34,9%) John Flanders: 96 (of 17,2%) overige: John Sailor: 12 - Sailor: 8 - J.Fl.: 5 - J.F. 4 - J.R. 4 - J.: 3 - John: 2 - Raymond De Kremer: 2 - S.: 2 – John M. Sailor: 2 - J.M. Sailor: 1 - J. Ray: 1 - Jack: 1 – Jack Grant: 1 - Thomas Ingoldsby: 1 - Boss Sailor: 1 Oorspronkelijk Nederlandstalige teksten (953 in totaal) John Flanders: 304 (31,9%) anoniem: 199 (199) 20,9%) Thomas Ingoldsby: 72 S.: 70 overige: R.M. Temple: 27 - Sailor: 16 - Kapitein Bill: 16 - Thomas Ingolsby (sic): 13 J.Fl.: 9 - J.M. Sailor: 6 - J. Flanders: 5 - Jo en Rik: 5 (Rik = Rik Clement) – Gustaaf Vigoureux : 4 - Jean Ray: 3 - John Ray: 3 - J.M. Temple: 3 Jack Gray: 3 - J.F. : 3 - Rambler: 3 - Jack Rambler: 2 - Jerry M. Temple: 2 - Edwin G. Price: 2 – Albin D. Young : 2 - Sedgemoor: 2 - J.: 2 - J.R.: 2 - John F: 2 - John M. Ray: 2 – John M. Sailor: 2 - Peter Myriam Rex: 2 - R De Kremer: 2 - Reimond De Kremer: 1 - Raymond De Kremer: 1 - J. Sailor: 1 - John Fl.: 1 - B.M. Temple: 1 – J. : 1 – Rambler: 1 - Rob Rambler: 1 - John Ray: 1 - Edwin Price: 1 - Ray: 1 + in Bravo!: 155 eenmalige schuilnamen. Bij de aanvang van dit voorwoord gingen we ervan uit dat voor de echte liefhebbers van Jean Ray en John Flanders de signatuur ondergeschikt is aan de kwaliteit van de tekst. Maar wegens hardnekkige vooroordelen doet men onrecht aan het alter ego van Jean Ray: John Flanders. En blijft deze daardoor meer dan ooit de ‘miskende bekende’. We hopen dat euvel met deze bijdrage te verhelpen. Auteur: André Verbrugghen, in zijn voorwoord bij Vlaamse Filmkens vol. 13 (2020, een uitgave van de Vriendenkring Jean Ray/Amicale Jean Ray, zie jeanray.be) [ingekorte en licht aangepaste versie door Finn Audenaert] Meer weten over Jean Ray? Lees de definitieve biografie geschreven door wijlen Geert Vandamme, die in 2024 ook in Frankrijk in vertaling verschijnt. https://www.johnnybekaert.be/poespa-uitgaven6.html (met gratis extract) Duik je liever in zijn werk? Recente Nederlandstalige heruitgaven zijn Malpertuis (roman) en Bizarre verhalen (18 verhalen). https://www.johnnybekaert.be/poespa-uitgaven4.html (met gratis extract) https://www.johnnybekaert.be/poespa-uitgaven-bizarre-verhalen.html (met gratis extract) Het oorspronkelijke voorwoord van André Verbrugghen bevat veel meer details. Interesse? Mail naar [email protected]; je krijgt dan de integrale versie toegestuurd. De Vriendenkring Jean Ray komt elke eerste zaterdagmiddag van de maand samen in brasserie Du Progrès op de Korenmarkt in Gent. Van harte welkom! Meer info? Ook hiervoor kan je naar bovenstaand adres mailen.
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
|