Out of this World
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch

VERHALEN

Bruno Lowagie — De drie broers

5/4/2024

1 Opmerking

 
Er waren eens drie broers die —ver van de bewoonde wereld— samen op een landgoed in de Griekse bergen woonden. Hun ouders waren overleden toen de jongste zestien was; de oudste was amper drie jaar ouder. Sinds de dood van hun moeder en vader waren de jongemannen op elkaar aangewezen. Elke ochtend hadden ze zin om elkaar de kop in te slaan, maar zover kwam het nooit, want hun dagtaak riep en eiste hun volledige aandacht op.
De oudste van het drietal was jager. Hij ging van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat op pad, op zoek naar wild om hun drie magen te vullen.
De middelste broer was landbouwer. Hij bracht de dag van zonsopgang tot zonsondergang op het veld door, waar hij de groenten verbouwde die bij elk van de vier seizoenen pasten.
De jongste ten slotte, was schrijver. Hij trok zich op zijn zolderkamertje in huis terug en schreef verhalen die niemand las. Zijn broers konden immers lezen noch schrijven, en verder kwam er nooit iemand op bezoek.
Ze spraken elkaar alleen als ze samen aan tafel zaten om te eten. Meestal waren ze te moe om ruzie te maken, laat staan elkaar te lijf te gaan, tot op een dag geklop op de deur het delicate evenwicht van hun samenleven kwam verstoren.
De broers keken verrast op. Een tel later verdrongen ze elkaar in het deurgat om te zien wie ze in hun woonst mochten verwelkomen.
‘Gegroet, mijne heren, ik ben de godin van het lot,’ stelde de buitengewone gast zichzelf voor. ‘Ik sla jullie al een tijdje gade vanaf de Olympus, en ik dacht: ik ga die broers eens bezoeken. Jullie mogen elk een wens doen; ik zal die met plezier vervullen.’
De oudste broer hoefde geen twee keer na te denken: ‘Hoogedele godin, niets zou me gelukkiger maken dan de perfecte boog en pijlen die nooit hun doel missen.’
De godin knikte hem welwillend toe: ‘Dat is een mooie wens voor een jager. Laat me zien wat ik kan doen.’
Ze sprak een spreuk uit in een taal die de broers niet begrepen, en kijk, daar toverde ze het feilloze wapen tevoorschijn.
‘Zie je die fazant daar in die wei?’ wees ze de jager aan. ‘Sluit je ogen, richt, en schiet zonder kijken een pijl af.’
Hoewel de fazant zich op een redelijk grote afstand bevond, werd de veelkleurige vogel het gevaar gewaar. Het dier vloog op in een poging aan de dodelijke pijl te ontsnappen, maar op het allerlaatste moment veranderde het projectiel van koers en trof de fazant in de borst. Het beest viel morsdood neer.
De jager wilde de godin duizendmaal bedanken voor het mooie geschenk, maar daar stapte de middelste broer al naar voren: ‘Verheven godin, ik heb slechts één wens: schenk me een fluit die de gewassen doet groeien als ik erop speel.’
Opnieuw sprak de bezoekster een reeks onbegrijpelijke, magische woorden uit. Het gewenste voorwerp verscheen en de godin overhandigde het aan de landbouwer: ‘Zie je dat stukje braakliggend land daar? Speel op je fluit en je zal zien: er zal van alles beginnen te groeien.’
De middelste broer aarzelde geen moment. Hij nam het magische instrument aan en begon een vrolijk deuntje te spelen. Overal op het lapje grond ontsproten groene scheuten. Binnen de kortste keren stond het moestuintje vol wortels, prei, sla, kolen en tomaten.
Ook de landbouwer wilde de godin duizendmaal bedanken, maar ze keek hem al niet meer aan. Haar blik was nu op de jongste van de drie gericht: ‘En jij, mijn beste schrijver, wat is jouw hartsverlangen?’
De jongeman bloosde. Hij durfde zijn wens bijna niet uit te spreken. Hij fluisterde: ‘Ik verlang naar uw liefde, mooie godin. Wilt u met mij trouwen?’
Verrast door dit vrijmoedige aanzoek, zette de godin een stap achteruit: ‘Weet je zeker dat je dit wil? Want ik ben een godin en jij bent een sterfelijke man.’
Als expert in de Griekse mythologie kende de schrijver de verhalen over Peleus die de godin Thetis huwde, over Eos die met Tithonus trouwde, en vele andere goden en mensen die zich met elkaar in de echt verbonden.
‘Ja, mooie godin,’ antwoordde hij. ‘Ik weet het zeker. Alstublieft, trouw met mij!’
‘Als dat je wens is, dan zal ik die vervullen,’ zei de godin. ‘Morgen vieren we onze bruiloft.’
Ze klapte in haar handen.
‘Jij,’ instrueerde ze de jager, ‘vang nog een paar fazanten en pluk hun veren.’
De oudste broer gehoorzaamde onmiddellijk.
‘En jij,’ beval ze de landbouwer, ‘oogst de groenten uit je nieuwe moestuin.’
Ook de middelste broer ging meteen aan het werk.
‘Laat ons er een huwelijksfeest van maken dat de goden op de Olympus groen doet zien van jaloezie,’ spoorde de godin de drie broers aan. ‘Zelfs al vieren we het maar met z’n vieren.’
De rest van de dag gonsde het landgoed van bedrijvigheid en de volgende dag was de schrijver met de godin getrouwd.
Woorden schoten de kersverse bruidegom tekort om de huwelijksnacht te beschrijven. Tijdens de wittebroodsweken kreeg hij geen letter op papier, en ook daarna bleef zijn pen werkeloos op zijn schrijftafel liggen.
Veralgemenen is gevaarlijk en uitzonderingen bevestigen vaak de regel, maar iedereen die al eens een auteur over de verkoopcijfers van zijn boeken heeft horen vertellen, weet dat het begrip ‘gelukkige schrijver’ een contradictio in terminis is. Een mens kan niet én gelukkig zijn, én schrijver. Schrijver word je uit miserie; wie gelukkig is, heeft geen woorden nodig.
Dat is precies wat er met de jongste broer scheelde. De pasgetrouwde jongeling leefde van de liefde. Hij was zo gelukkig met zijn bruid dat hij de nood tot schrijven niet meer voelde. Hij bracht zijn dagen met nietsdoen door.
Ook zijn oudere broers hadden dankzij hun goddelijke geschenken een pak minder werk, maar gelukkig maakte dat hen niet. De jager kwam nog voor de middag terug van de jacht, en wist vervolgens niet wat te doen met zijn tijd. Ook de landbouwer zat na het fluiten met zijn vingers te draaien. De twee vrijgezellen waren jaloers op het prille geluk van hun jongere broer en hun afgunst voedde hun moordgedachten.
Al snel gebeurde het onvermijdelijke. Een pijl van de jager trof de sterfelijke echtgenoot recht in het hart. De landbouwer groef een graf en floot een bloemenbed bijeen in een poging het lijk voor hun schoonzus te verbergen.
De goddelijke weduwe was echter niet te misleiden. Nog voor ze hen bij de bloemenweelde aantrof, wist ze al wat haar zwagers haar gemaal hadden aangedaan. Ze was niet eens verbaasd over hun vermaledijde daad.
‘Ik ben de godin van het lot,’ bracht ze de twee mannen in herinnering. ‘Van het noodlot, meer bepaald. Nog voor ik jullie kwam bezoeken, stond al in de sterren geschreven dat dit zou gebeuren.’
Verbijsterd keken haar schoonbroers haar na toen ze het landgoed verliet, op zoek naar haar volgende onfortuinlijke echtgenoot.

​Dit verhaal werd ingezonden voor de wedstrijd 'De wens'.
1 Opmerking
william
8/4/2024 01:43:50

schrijver word je uit miserie....boenke d'rop,ooit in een vorig leven werd ik slachtoffer in een ongeval,resultaat Hersenletsel,inderdaad,met hoofdletter,assez bien gerecupereerd,maar was alleen op de wereld en schreef van alles,nu,getrouwd sedert bijna 3 decennia,geen woord meer op papier....

Antwoorden

Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.


Laat een antwoord achter.

    Inhoudstafel fictie
    Oproep verhalen

Powered by Maak je eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch