Out of this World
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch

VERHALEN

Bruno Lowagie - Het kan vriezen, het kan dooien

23/1/2024

0 Opmerkingen

 
‘Volgens mij ben ik mijn sleutels vergeten.’
Ik merk dat ik voor de zoveelste keer niet aan het luisteren ben terwijl ik tegen mezelf praat, want wanneer ik op de parking op mijn stappen terugkeer, zie ik dat ik geen voetafdrukken achterliet in de sneeuw.
‘Oeps,’ zeg ik. ‘Ik geloof dat ik zelfs mijn lichaam vergeten ben.’
Ik ga het universiteitsgebouw binnen en haast me terug naar mijn kantoor. Inderdaad: daar zit mijn lijf uitgezakt achter mijn computerscherm. Ik moet toegeven dat mijn vrouw gelijk heeft. Ik zie er ouder uit dan ik in werkelijkheid ben en te dik om gezond te zijn. Ik zou ook niet meer van me houden als ik haar was. Ik heb meermaals geprobeerd om mezelf te overtuigen wat minder te drinken en wat meer aan sport te doen, maar ik deed altijd alsof ik het niet hoorde.
‘Kom op,’ spoor ik mijn fysieke zelf aan. ‘Het is tijd om naar huis te gaan.’
‘Is het al zo laat?’ antwoordt mijn lichaam. ‘Waarom zitten er niet meer uren in een dag?’
Ik antwoord met een retorische vraag: ‘Waarom is alles wat je zegt zo voorspelbaar?’
‘Laat me nog één ding afwerken,’ jammert mijn lijf. ‘Ik denk dat ik eindelijk de juiste formule gevonden heb om het oprukkende ijs tegen te houden.’
Ik kijk over de schouder van mijn lichaam heen en ik lees:
HIT ANY KEY TO SYNTHESIZE SAMPLE D-FROST 51
Ik zie hoe mijn wijsvinger de ANY-toets indrukt.
‘Wist je dat er ooit een tijd was dat die toets ontbrak op alle toetsenborden?’ hoor ik mezelf zeggen. ‘Het is bijna niet te geloven dat mensen toen ook maar iets voor elkaar kregen, maar dat was vroeger en dit is nu. Leve de vooruitgang!’
Er komt een nieuwe boodschap op het scherm: PROCESS HAS STARTED…
‘Dit wordt de oplossing die het tij zal doen keren,’ voorspelt mijn lichaam. ‘Ik voel het!’
Ik voel het niet, maar ik loop gedwee met mijn lichaam mee naar de luidruchtige machine in het lab naast ons kantoor.
Tandwielen knarsen en injectoren spuiten. Rode en oranje lichtjes pinken tot het toestel plots beep-beep-beep zegt, en ze allemaal op blauw springen. Ik kijk toe hoe ik een deurtje open en een flacon met een fluo-groene substantie tevoorschijn tover.
‘Ziezo,’ zegt mijn materiële vorm. ‘Nu ben ik klaar om met je mee te gaan. Ik ben er zeker van dat dit experiment succesvol zal zijn.’
‘Het kan dooien, het kan vriezen met jou,’ zegt mijn vrouw sinds het allemaal verkeerd ging in Boston. ‘De ene keer heb je een geniaal idee, de andere keer kraam je pure waanzin uit.’
Ik zucht. Wat zal het dit keer zijn? Ik vrees voor het ergste. Lichamelijk is alles nog in orde met mijn lijf, maar er lijkt steeds minder verstand in mijn hersenpan te zitten. Ik heb waarschijnlijk ergens een memory leak.
We verlaten het laboratorium via ons kantoor en botsen daarbij pardoes op Katrina, een warme collega die niet alleen intelligent is, maar daarbovenop ook zeer knap. Mijn lichaam reageert onmiddellijk wanneer onze blik toevallig in haar blouse valt.
‘Goedenavond, professor!’ zegt ze, terwijl ze het open gesprongen knoopje weer dicht doet en elegant haar kleren fatsoeneert.
‘Goedenavond, Katrina,.’ antwoordt mijn knalrode kop. ‘Tot morgen!’
                                                                             --
De rit naar huis verloopt vlot. Ik herinner me mijn leven in Europa, toen ik nog in België woonde. Daar veroorzaakten de eerste sneeuw en het minste ijslaagje op de wegen geheid een massa ongelukken en files. De uitvinding van zweefwagens heeft dat probleem gelukkig voorgoed van de baan geholpen.
‘Leve de vooruitgang!’ roept mijn stoffelijke ik. ‘Het menselijk vernuft kent geen grenzen.’
Ik weet ondertussen wel beter: niet alle menselijke bedenksels zijn een succes. Vorig jaar hoopte mijn team de definitieve oplossing gevonden te hebben tegen de opwarming van de aarde. Ongelukkigerwijze ontketenden we er een eeuwige winter mee. In een paar uur tijd bevroor de volledige staat Massachusetts en een groot deel van de aangrenzende staten. Een gespecialiseerd team moest vanuit New York naar ons laboratorium in Boston overvliegen om het laboratorium en het team dat er werkte te komen ontdooien.
Dat ontvriezen had een bizarre bijwerking. Eenmaal uit onze cryogene toestand bevrijd, bleken onze geesten en lichamen van elkaar losgeraakt te zijn. Dat neveneffect was eventjes vervelend, maar na een tijdje ontdekten we er ook de vele voordelen van. Mijn lichaam hoeft bijvoorbeeld niet meer op te staan om te gaan kijken wie voor de deur staat als er wordt aangebeld; dat kan ik zonder mijn pijnlijke botten doen. Een nadeel is dan weer dat ik meer moet letten op mijn lijn nu mijn lijf en leden minder bewegen. Verder heb ik op de natte manier ontdekt dat het belangrijk is mijn lichaam mee te nemen als ik ga plassen.
Ons hele onderzoeksteam werd van M.I.T. aan de oostkust naar Stanford aan de westkust verplaatst. Met pijn in het hart lieten we Massachusetts, New Hampshire, Connecticut en Rhode Island en alle mensen die daar woonden in bevroren staat achter.
Mijn vrouw was die dag toevallig de brooddoos komen brengen die ik thuis vergeten was. Helaas werd ook zij ontdooid en zit ik er nu nog altijd mee opgescheept. Ik vermoed dat er iets is misgegaan tijdens het ontvriezen, want ze is frigide geworden sinds we verhuisd zijn.
Ons universitaire team kreeg in Stanford een nieuwe onderzoeksopdracht toegewezen. We moesten een antwoord vinden op de vraag: ‘Hoe roepen we het ijs een halt toe?’
Ons mislukte experiment maakte van Boston het epicentrum van waaruit een koudefront zich langzaam maar zeker over het hele land verspreidde. Drie maanden geleden begon het ook in de Golden State te sneeuwen en te vriezen. Mark Twain zou ooit gezegd hebben: ‘De koudste winter die ik meemaakte, was een zomer in San Francisco.’ Dat was echter niets in vergelijking met hoe koud het momenteel in de regio is. Was Alcatraz nog steeds als een gevangeniseiland gebruikt, dan konden de bajesklanten nu over de bevroren baai naar de vrijheid schaatsen.
Ik weet dat ik bijna thuis ben als ik van highway 101 de afrit naar Whipple Avenue neem. Even later steek ik de Caltrain-spoorlijn over en rijd ik langs het beroemde toegangsbord van Redwood City. ‘Climate Best by Government Test’ staat erop te lezen. Er bestaat discussie over welke overheid die test uitvoerde, en hoe dit gebeurde, maar er is mij verteld dat Redwood City vroeger, samen met de Canarische Eilanden en de zuidelijke kust van de Middellandse Zee, de beste plek ter wereld was om te wonen —althans wat meteorologisch klimaat betreft. Ik kijk naar de flacon op de passagierszetel en ik hoop dat de vloeibare stof die ik vandaag synthetiseerde, die goede oude tijd eindelijk terugbrengt.
‘Leve de vooruitgang!’ zegt mijn lichaam alsof het mijn gedachten kan lezen. ‘Het is al lang genoeg koud geweest.’
                                                                              --
‘Heb je geen honger?’ vraagt mijn vrouw. ‘Ik ben de hele namiddag in de keuken in de weer geweest. Het minste wat je kunt doen, is even proeven.’
‘Het spijt me,’ verontschuldig ik me, ‘maar ik ben veel te opgewonden om een hap door mijn mond te krijgen.’
‘Probeer toch maar eens,’ gebiedt mijn vrouw.
Met gezonde tegenzin schep ik een portie eten op met mijn vork. Er is toch iemand naar wie ik luister, denk ik, en na die eerste schep volgt een tweede en een derde. Ik vind het blijkbaar lekker, en dat zeg ik ook.
‘Dat meen je niet echt,’ gromt mijn vrouw. ‘Je schrokt alles zo vlug mogelijk naar binnen omdat je weer een experimentje hebt dat je zo vlug mogelijk wil uitvoeren. Ik ken je wel.’
Protesteren heeft geen zin. Ik ben al blij wanneer ik na het afruimen van de tafel naar buiten mag om een emmer sneeuw te halen.
‘Wat ben je nu weer van plan?’ vraagt mijn vrouw argwanend. Veel vertrouwen in mijn werk heeft ze niet meer sinds het fiasco in Boston.
‘Ik denk dat ik een oplossing heb gevonden om de koude een halt toe te roepen,’ antwoord ik. ‘Laat me even een klein experiment doen.’
‘Het kan vriezen, het kan dooien,’ zegt mijn vrouw sarcastisch. ‘Ik ben benieuwd wat het dit keer wordt.’
Ik ben even nieuwsgierig als zij. Ik zie hoe ik de emmer in het midden van de leefruimte zet. Voorzichtig laat ik een druppel van de fluorescerende vloeistof in de sneeuw vallen. De kamer baadt meteen in groene gloed. Er begint een plant te ontkiemen in de smeltende sneeuw. Wortels vormen drie kleine pootjes; de steel vertakt zich in slanke armen waar blaadjes als kleine handjes uit ontspringen; een bloesem opent zich in de kop.
‘Wat een mooie bloem!’ zegt mijn vrouw oprecht verrast.
Ik heb er minder vertrouwen in. De bloemblaadjes lijken wel van kristal; ze zien er vlijmscherp uit. De kop van de bloem reageert op de stem van mijn vrouw. Bloem en vrouw kijken elkaar een moment aan. Een tel later slaat mijn creatie toe. Mijn vrouw heeft geen tijd om te gillen, de kristallen kroon van de bloem boort zich in haar gezicht en gaat doelgericht op haar hersenen af. In geen tijd is de inhoud van haar schedel door de plant verorberd.
‘Leve de vooruitgang!’ hoor ik mezelf roepen. ‘Nu hoef ik niet van mijn vrouw te scheiden en maak ik eindelijk een kans bij Katrina.’
Mijn vrouw verloor haar hersenen, maar mijn lijf is blijkbaar het laatste restje verstand kwijt.
‘Wat heb je gedaan?’ roep ik tot mezelf. ‘Je hebt een mensetende plant gecreëerd!’
De bloem laat een luide boer; de steel groeit sneller en sneller. Wanneer de plant met haar kop tegen het plafond botst, kruipt ze uit haar emmer. Mijn fysieke zelf is zich niet van de ernst van de situatie bewust: ‘Ik ben een genie! Ik dien meteen een patent in met de beschrijving van de productiewijze.’
Het gevaarte strekt een groene tentakel uit en graait de flacon met de groene substantie mee, terwijl een andere arm erin slaagt de deur naar de hal te openen. Ondertussen blijft mijn lijf maar bazelen: ‘Ga en vermenigvuldig je! Hoe zou ik je noemen? Zou ik een trademark kunnen aanvragen voor de naam “triffid”?’
Ik volg de triffid naar de voortuin. Daar begint het wezen een nageslacht te creëren door druppels van de groene substantie in de sneeuw te gooien. Mijn lichaam loopt me voorbij en roept: ‘Goed zo! Maak de witte aarde weer groen!’
Overal om me heen ontspruiten nieuwe triffids. Ze kijken mijn dikke pens hongerig aan. Het volgende moment kleurt de aarde rondom me rood.
Ik panikeer: wat gebeurt er met mij als mijn lichaam sterft? Ik hoop dat ik het overl--
0 Opmerkingen

Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.


Laat een antwoord achter.

    Inhoudstafel fictie
    Oproep verhalen

Powered by Maak je eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch