Op de wekker op het nachtkastje naast zijn bed zag Tim bijna elk uur van de nacht verstrijken. Het was donker in huis, maar niet pikdonker; toch durfde de jongen niet op te staan om te gaan plassen. In elk hoekje en kantje van zijn kamer schuilde immers gevaar. Er bewoog een schaduw op de kast; er kwam geluid van onder het bed. Regendruppels tikten tegen het raam als waren het dode vingers van verdwaalde zielen. De wind raasde door de straat als een onthoofde Hessische ruiter.
‘Het is bijna vier uur in de ochtend,’ prevelde het kind. ‘Nog vier uur voor de zon opkomt. Ik hoop dat ik dan nog leef.’ -- ‘Papa, Tim is nog te jong voor griezelverhalen,’ had mama die zaterdagavond gezegd. ‘Nee, mama, ik ben al een grote jongen,’ protesteerde de kleine man. ‘Volgend jaar mag ik al naar het eerste leerjaar!’ ‘Toen ik zijn leeftijd had, las mijn vader ook altijd gruwelverhalen over spoken en monsters voor,’ verdedigde papa zijn keuze van het voorleesboek dat hij van bij oma en opa had meegebracht. ‘Ik heb daar toch ook niets aan overgehouden, of wel?’ ‘Het is al goed, doe maar waar je zin in hebt,’ bond mama in. Het was een zware dag geweest. Ze had geen zin in ruzie na een dagje familiebezoek bij haar schoonouders. ‘Maar,’ dekte ze zich in, ‘als Tim vannacht nachtmerries heeft en huilend wakker wordt, ben jij degene die hem gaat troosten.’ ‘Beloofd!’ antwoordde papa. ‘Ik sta in voor alle mogelijke gevolgen.’ -- Het eerste ochtendlicht stroomde de kamer binnen door een kier tussen de gordijnen. Het beloofde een prachtige herfstdag te worden. Tim merkte er niets van; de slaap had hem rond een uur of vijf overmand. Alle monsters, spoken, duivels en demonen waren samen met de duisternis verdwenen. Het enige wat nog aan de boosdoeners herinnerde, was de vochtige plek in Tims pyjamabroek, op de lakens en de matras. ‘Belofte maakt schuld, papa,’ zei mama toen ze de slaapdronken jongen uit bed haalde. ‘Het ziet ernaar uit dat je vandaag de was zal mogen doen.’ Toen haar man even later zijn moeder belde om te vragen hoe dat moest, berispte oma haar zoon: ‘Heb je Tim nu al voorgelezen uit dat boek dat je gisteren mee naar huis nam? Geen wonder dat hij nu natte lakens heeft.’ ‘Was dat je moeder aan de telefoon?’ vroeg mama toen papa zijn mobieltje neerlegde met een blik alsof zijn vrouw hem ergens op had betrapt. ‘Wat zei ze?’ ‘Niet veel,’ antwoordde papa. ‘Ik vroeg haar gewoon een paar wastips voor de lakens, dat is alles.’ Hij zou nooit tegenover mama toegeven dat zijn moeder het gesprek lachend had afgesloten met de woorden: ‘Zo vader, zo zoon!’ Dit is het vierde van acht horrorverhalen met thema 'De Nacht' dat deze week hier verschijnt. Meer informatie over onze horrorweek vindt u op 'Week van de horror'.
0 Opmerkingen
Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |