Out of this World
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch

VERHALEN

Mike Jansen - Tot het rode licht …

22/9/2023

1 Opmerking

 
Je gezicht is bijna onzichtbaar achter de beademing, alleen je gulden haar herinnert me eraan dat jij het bent op je hoge troon, de kussens die je broze ledematen ondersteunen, het zachte gorgelen van de machines naast je. Die houden je in leven.
     In de schemering van de drielingzon van Trega II zijn je ogen levendig blauwgrijs, het donkere ijs dat me aantrok al die jaren geleden, toen je me je strenge blik gaf, die vol van onuitgesproken beloften was.
     Het uitzicht op de stad vanuit je ziekenhuisraam is fantastisch, honderden wolkenkrabbers omgeven door de oneindige jungle van het poolcontinent dat we bijna zevenhonderd jaar geleden koloniseerden. Het nieuwe thuis van de mensheid buiten de Aarde. Maar het is niet aan ons besteed, wij hebben alleen oog voor elkaar.
     Ik kniel naast je en neem je tere hand in de mijne. Het is een ritueel dat we hebben, zo af en toe. Het is nog maar een kwestie van tijd tot je ofwel sterft, of genezen wordt. Maar zelfs na het oversteken van de oneindige ruimte tussen de sterren, is er nog geen genezing voor deze ziekte. De woorden van je oncoloog benoemden het doodvonnis, je had nog maar een paar weken, hooguit. De oprechte pijn in zijn ogen zei ons genoeg.
     Ik kan niet zonder jou leven. Dat besloot ik al meer dan een jaar geleden. Ongeacht wat het me zou kosten. Je vroeg me nooit iets over het medicijn dat ik je breng. En ik begin er niet over. Dat is op mijn schouders. Ik ben geen moordenaar, maar ik bescherm wie ik liefheb.
 
Notatlan begreep het, toen ik hem bezocht in zijn woestijnhol, nog geen dag na de uitspraak. Wij, mijn lief en ik, bestudeerden zijn volk en Notatlan leerde onze taal sneller dan wij in staat waren hun maatschappij in kaart te brengen.
     ‘Je doel is veranderd, mens,’ zei hij met zijn hoge piepstem toen ik binnenkwam.
     Ik knikte. ‘Je bent wijs en opmerkzaam, Notatlan. Ik heb je kennis nodig. En de reden dat je nog leeft. Onze oudste archieven vertellen over jou. Ze zijn zevenhonderd jaar oud. Maar de leden van je stam worden zelden ouder dan vijftig.
     ‘Shsra, ik kan je vertellen over de Lange Schaduwen, als je bereid bent te luisteren…’ Het was inderdaad lang en complex, maar zijn verhaal leerde me de echte goden van Trega II kennen.
 
Op dit moment, in deze hallen vol zieken en stervenden, delen valse goden in witte jassen die zichzelf dokters noemen, medicijnen en procedures uit. Ik verwacht elk moment een Schaduw van Genade langs de tronen van de koningen en koninginnen te zien lopen. Misschien hoop ik daarop, een beslissing die voor me wordt genomen, want ik ben net zo goed overgeleverd aan de genade van mijn eigen verlangen jou nog wat langer in leven te houden.
     Ik kon niet geloven dat jij, dat wij, op een dag er niet meer zouden zijn. Een sterk geloof is een gave, die overtuiging een kracht die een man extreme maatregelen laat nemen om doelen te bereiken die sommigen als onwaarschijnlijk of zelfs als onmogelijk zouden bestempelen.
     Met wat hulp van de Lange Schaduwen is mijn wil de meeste obstakels van je ziekte overkomen, hoewel het elke keer moeilijker wordt de middelen te verkrijgen om je leven in stand te houden.
     Ik kijk in je ogen en zie daar de behoefte aan opgeven, een einde aan alles, maar ik schud mijn hoofd. Het is je tijd nog niet, nee, nog niet, ik laat je niet gaan.
     Een god komt binnen en kijkt naar de diagrammen op je scherm. Hij vertrekt weer zonder de dolken te voelen die mijn ogen in zijn run planten en zonder mijn hand in mijn rechterjaszak te zien, die een scalpel klemvast heeft die ik eerder meegriste van een blad net buiten het Steriele Koninkrijk.
     Ik hou je hand vast en huil, terwijl ik mijn gedachten orden en mijn vastberadenheid staal. Ik mompel iets over naar de wc gaan en beloof je snel terug te komen. Je ogen volgen me bij mijn vertrek. Er zijn tranen, ik weet dat ze er zijn. Ik voel ze ook, in mijn eigen ogen. Jij huilt de jouwe voor je situatie en je eenzaamheid. De mijne zijn voor het leven dat ik zo zal beëindigen.
 
‘Is er geen andere manier, Notatlan?’ vroeg ik.
     Het wezen knikte op zijn kenmerkende wijze. ‘Onze Goden zijn donker en wraakzuchtig. Ze willen offers …’
     ‘… in ruil voor wat ik nodig heb.’
     ‘Shsra, betaal de Lange Schaduwen goed, dan betalen ze dat dubbel en dwars terug.’
 
De hallen van dit koninkrijk hebben vele deuren met rode en groene lichten. Sommige lichten zijn uit; een afwezigheid, niet alleen van het licht, maar ook van de ziel die eens op de troon hier binnen zat. Als ik de hoek omloop zie ik net een god de kamer verlaten met haar handschoenen nog aan en een blad in haar handen met een auto-injectienaald waarvan ik weet dat er een zwaar verdovend middel in zit. Het is mijn teken, mijn omen. Ik ben slim genoeg om te erkennen dat het lot me begunstigt.
     Ik kijk om me heen en glijd de kamer in, ongezien, mijn trillende rechterhand klemvast om de scalpel. Een koude rilling loopt over mijn rug. Zoals altijd aarzel ik, voel ik een bijna tastbare weerstand tegen wat ik zometeen zal doen, het offer dat ik zal brengen aan andere goden dan degene die in deze hallen rondwaren. We kunnen allemaal een Schaduw van Genade zijn, op het juiste moment. Met grote helderheid besef ik dat dit zo’n moment is.
     Ik hoor een zacht snurken. Het is geen gezond geluid, maar het gevecht van een ziek lijf om zuurstof binnen te krijgen, om het hart te laten pompen en de andere organen aan de gang te houden. En waarvoor? Om een ongeneeslijke ziekte in stand te houden waarvan het lichaam niet eens weet dat het er is. Hoe zielig de mens, gebonden aan onze Aardse vormen, zonder besef van de wereld om ons heen, zonder begrip van de ongenadige cyclus die ons uiteindelijk allemaal tot stof zal vermalen. Er is weinig tijd meer. Mensen in deze hallen begrijpen dat maar al te goed, ondanks de geruststellende fluisteringen van de goden in hun witte jassen.
     Het zachte licht in de kamer verlicht de troon. Gele huid, sluik haar bijna allemaal verdwenen, de man is uitgemergeld, zijn skeletachtige lijf maar deels bedekt door een dun, wit laken. Ik sluip naar zijn zij en observeer het langzame, moeizame ritme van zijn ademhaling, de dunne levenslijn die duidelijk zichtbaar boven hem zweeft. Ik neem een doek van de tafel.
     Het aspect van de Schaduw der Genade komt over me, dat is duidelijk. Iedere keer dat ik die levenslijn zag, was wanneer iemand moest sterven zodat mijn lief wat langer kon leven.
     Mijn gebeden naar de echte goden van Trega II volgen de patronen van de ademhaling van de zieke man, synchroniseren ermee en maken me een met de kamer, de situatie en de noodzaak het perfecte moment te creëren voor zijn heengaan en het opvangen van het restant van zijn energie.
 
‘De Lange Schaduwen zullen je berijden en je ogen openen voor hun wereld,’ waarschuwde Notatlan terwijl hij complexe figuren in het zand tekende. ‘Wat je daar zult zien, zal je misschien schokken. Wat van je verwacht wordt misschien nog meer.’
     ‘Het enige dat me kan schelen is haar in leven houden, Notatlan. Ik doe alles.’
    Het wezen maakte de tekening in het zand af. ‘Soms is loslaten het ultieme offer dat je kunt brengen, mens,’ zei hij, vlak voor de wereld donker werd.
 
Ik snij het ventiel stuk dat het verdovende middel reguleert. De heldere vloeistof gaat nu snel zijn lichaam in. Zijn ademen lijkt te stoppen en ik hoop, ik bid dat deze in stilte zal gaan. Maar zijn ogen vliegen open, bloeddoorlopen met geel. Ik zie de angst erin weerspiegeld, het besef dat de Lange Schaduwen zijn gekomen en dat zijn tijd op is. Hij probeert zijn mond te openen. Ik zie zijn vlekkerige tong, gezwollen als een slijmerige worm die kronkelt en probeert te ontsnappen. Maar dat kan ik natuurlijk niet toelaten.
     Met het stuk doek grijp ik zijn tong, trek hem naar buiten en snij hem met een snelle beweging helemaal af. Ik wikkel de tong in het doek, daarna duw ik zijn mond dicht en leun op zijn kaak tot de verdoving goed begint te werken. Zijn ogen rollen in hun kassen en bloed stroomt uit zijn neus. Hij verdrinkt in zijn eigen vloeistoffen en laat mij mijn trofee, het voorwerp dat de Lange Schaduwen eisen om levensenergie naar mijn geliefde te brengen.
     Ik laat geen sporen achter en verlaat de kamer. Het licht is rood, een teken dat de goden samen zullen komen bij de ongelukkige ziel die binnen ligt, in de hoop hem van de drempel van de dood terug te halen, als ze kunnen.
     In de badkamer is het witte licht ijskoud. De spiegel toont mijn bleke gezicht, met rimpels en lijnen die ik nooit eerder gezien heb. Ik zie het bevlekte doek in mijn hand en laat het in de wasbak vallen, voor ik het water aanzet om het bloed weg te spoelen.
     Het stuk tong zonder vloeistof is lichtroze van kleur. Het vlees is zacht, zoutig, met een bittere nasmaak die doet denken aan de geuren in de hallen van dit koninkrijk. Warmte trekt door mijn lichaam, een orgasmische verlichting spoelt over mijn hersenen. Voor korte tijd ben ik tenminste de gelijke van de witgejaste goden, maar met een macht die zij nooit zullen bezitten, mij gegeven door het aspect van de Schaduw der Genade. Met een bijna narcistisch genot gooi ik het doek weg, was mijn handen en gezicht en controleer mijn kleren op spetters. Ik ben vlekkeloos, dus klaar voor het weerzien met mijn lief.
     Langs goden en halfgoden die zich door de hallen haasten, zoek ik mijn weg terug naar haar troon. Ze rust in alle onrust, haar gouden haar rond haar hoofd gespreid als een soort antieke kroon. Ik ga naast haar zitten en neem haar hand in de mijne. Een diepe tevredenheid vervult me: wederom kan ik haar bestaan verlengen en haar langer bij me houden. Tegen elke prijs, voor zo lang als het nodig is, zal ik doen wat de Lange Schaduwen van me verwachten. Maar wanneer ik me over haar hand buig om daarop de kus des levens te drukken, trekt ze terug.
     Verbaasd kijk ik op, recht in de donkerijzige ogen van mijn lief. Ik zie daar geen liefde, nu, geen woede, geen vastberadenheid, geen schuld, geen angst. Ik herken gelatenheid en dat vervult me met wanhoop. Ze trekt het zuurstofmasker opzij. Haar ingevallen wangen zijn geel, net als haar handen en armen. Ze fluistert: ‘Niet meer. Genoeg.’
     Ik grijp de metalen stangen van haar troon en knijp. ‘Ik ben een Schaduw van Genade geweest, mijn lief, voor jou. Alsjeblieft, duw me niet weg. Alleen jij houdt me nog bij zinnen, weg van moordzuchtige waanzin.’
     Ze glimlacht naar me. ‘Het is al goed. Ik vergeef je.’ Haar hand rust op de mijne. Ik leg mijn hoofd erop en voel de koele aanraking van haar vingers.
     ‘Jij was altijd de sterke,’ mompel ik in haar vlees.
     ‘Wees mijn Schaduw van Genade,’ fluistert ze.
     Ik kijk op naar haar. ‘Dat kan ik niet. Vraag dit niet van me, alsjeblieft.’
   ‘Dat is de last die jij moet dragen, mijn lief.’ Haar ademen klinkt geforceerd en ze zet haar zuurstofmasker weer op om op kracht te komen. Na een minuut kijkt ze weer naar me, met tranen in haar ogen en ze fluistert door het masker: ‘Laat me vrij … laat me gaan …’
     Langzaamaan besef ik me dat dit moment, juist dit tijdstip, haar laatste uiting van wilskracht is, die laatste vonk kracht die haar motiveert de tijd en manier van haar heengaan te selecteren. Voor mij is het een moment dat ik Satori benader wanneer ik eraan denk dat de macht die ik heb verworven door een leven te beëindigen, ook kan worden aangewend om een ander leven weer te nemen, zelfs als dat leven voor mij zo kostbaar is. Ik herinner me de woorden van Notatlan: ‘Soms is loslaten de ultieme opoffering.’
     Het aspect van de Schaduw der Genade komt over me en ik voed hem, niet alleen met de vuren van razernij in me en de vele emoties van het moment, maar ook met de sprenkeltjes leven die ik de afgelopen maanden zo trouw had opgespaard, totdat zijn zwarte vleugels zich tot in de oneindigheid uitstrekken en de kamer in duisternis gedompeld wordt.
   Er is een tol te betalen, altijd, maar die betaal ik graag voor momenten die zich tot een eeuwigheid lijken uit te strekken in aanwezigheid van mijn ware liefde. Ik voel onze energieën samen bewegen, voel onze zielen innig verstrengelen, tot het rode licht aangaat …
1 Opmerking
Stephan Swertvaegher
22/9/2023 11:37:06

Mooi, beklemmend en vreemd. Het is niet het soort verhaal waar ik van hou, maar - geheel objectief - de stijl is prachtig, poëtisch, haast literair.
In B zeggen ze: chapeau
In NL zeggen ze: hoedje af
Schrappen wat niet past dus.

Antwoorden

Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.


Laat een antwoord achter.

    Inhoudstafel fictie
    Oproep verhalen

Powered by Maak je eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch