Het is een nacht als anders. Het is droog en het waait haast niet.
Levi, Judas en ik hebben het idee om op een begraafplaats geesten te gaan oproepen. We hebben van een vriend gehoord, dat het super chill moet zijn. Je kunt de geesten alles vragen. Er is verder geen enkel gevaar, al is het wel heel spannend. Wij houden van spanning, vandaar dat we de uitdaging aan gaan. We zorgen dat ze rond twaalf uur op de begraafplaats zijn. Voor de zekerheid hebben we een ouijabord meegenomen. Ook enkele waxinekaarsjes voor wat verlichting. Het is donker op de begraafplaats. De maan schijnt wazig. We maken zo min mogelijk geluid. De zenuwen komen nu wel omhoog. Levi geeft aan dat we nog terug kunnen. Judas en ik denken daar niet aan. Uiteindelijk gaan we in een rondje zitten, leggen het ouijabord in het midden. “Hoe doen we dat eigenlijk?” vraagt Judas. “Ik weet het niet,” reageert Levi. “Laten we gewoon iets roepen,” stel ik voor. “Ja, wat dan?” vraagt Levi. “Nou van, geesten kunnen jullie ons horen, we willen in contact komen. Maar dan samen,” stel ik nu voor. Dat lijkt ons allen een goed idee. Ik pak de losse wijzer van het bord beet. We gaan gelijk samen de zin roepen. Er valt een stilte, ook op het ouijabord gebeurt niets. Levi reageert: “Dat werkt dus niet.” Plots klinkt er geritsel achter hem. Verschrikt kijkt hij achterom. Intussen gaat mijn hand als een gek over het bord. Overal komen nu geluiden weg. In het donker zien we vaag wezens naar ons toe kruipen. Levi schreeuwt: “Dat zijn de doden!” We hebben niet alleen geesten opgeroepen, maar we hebben ook de doden tot leven laten komen. Intussen blijft mijn hand maar over het bord heen gaan, steeds sneller. Ik probeer de gekmakende bewegingen te volgen. Het bord geeft aan dat het een legioen van geesten de vrijheid geeft als wij de deur niet sluiten. Maar hoe krijgen we die deur dicht?En niet te vergeten… intussen moeten we ook de doden verslaan! Het ouijabord vertelt ons dat we dat kunnen met een spreuk die op een grafsteen staat. Wij hebben niet veel tijd meer. Dus besluiten wij dat Levi de grafsteen gaat zoeken en Judas en ik de doden bestrijden. Met zijn tweeën steken we scherpe takken in de ogen of het hart van de verdorde lichamen. De geur van de doden is walgelijk, ik moet er bijna van overgeven. In het donker blijft het moeilijk te zien wat er op de grafstenen staat. Het legioen geesten staat ook al klaar om te komen. Het is een race tegen de klok. De doden hebben Judas en mij bijna ingesloten. Dan ziet Levi een aparte grafsteen. Wij met zijn tweeën schreeuwen dat we het niet meer vol houden. Levi leest de tekst die erop staat. Meteen slaat de bliksem in. Het wordt pikkedonker. Met een klap zijn wij uitgechilld. Dit is het vijfde van acht horrorverhalen met thema 'De Nacht' dat deze week hier verschijnt. Meer informatie over onze horrorweek vindt u op 'Week van de horror'.
0 Opmerkingen
Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
|