Out of this World
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch

VERHALEN

Ruben De Baerdemaeker - Gelukkiger dan ooit

11/6/2024

0 Opmerkingen

 
​De ochtend na de ingreep voelde Robbrecht het licht al langzaam terugkeren. Nochtans was de lentedag grijs, koud en druilerig – het soort weer waarvan hij doorgaans dankbaar gebruik maakte om zijn humeur en gemoedstoestand te rechtvaardigen voor zijn vrouw en kinderen, zijn collega’s en zijn vrienden, voor zover hij die nog zag. Vooral ook voor zichzelf.
Maar die ochtend was dus anders. Hij gaf zijn kinderen een knuffel en zijn vrouw een luide zoen. De jongste keek blij op; Veerle en hun oudste dochter wisselden een veelbetekenende blik uit. Op een eerdere dag zou hij zich nukkig hebben verschanst achter een kop koffie en hardnekkig stilzwijgen. Maar die ochtend dus niet.
‘Goed geslapen, mijn favoriete mensjes?’ zei hij, zonder zich daarvoor geweld te moeten aandoen. Zijn gezinsleden staarden hem aan alsof ze hem amper herkenden, alsof hij een vreemde was, een indringer in hun gezapige leventje. In zekere zin was dat ook zo, natuurlijk; hij nam het ze niet kwalijk.
De weken, maanden, wellicht zelfs de jaren voordien was er niets joligs aan deze man geweest. Als Robbrecht ooit al enige aanleg voor joligheid – of zelfs gewoon voor vrolijkheid, de minder enerverende gradatie ervan – had vertoond, was die ten laatste sinds zijn 35e verjaardag verdampt.
Ach ja, hij verliest zijn wilde haren – letterlijk en figuurlijk – had Veerle besloten. Wellicht was ook zij wel veranderd in de vijftien jaar dat ze samen waren, en sinds hun ondoordachte huwelijk twaalf jaar eerder. Papa is gewoon saai, stelden zijn kinderen vast, en bereikten daarbij een eerder zeldzame graad van overeenstemming.
Voor Robbrecht zelf was zijn neergang het duidelijkst merkbaar geweest. Hij had nog geprobeerd zijn instinctieve weerzin voor clichés opzij te schuiven en ‘erover te praten’. Niet met Veerle, natuurlijk, maar met Vincent, de vriend met wie hij al sinds hun gezamenlijke studies, weliswaar met afnemende frequentie, dronken confidenties uitwisselde.
‘Ik weet niet wat erger is, Vinnie: het gevoel dat mijn leven gewoon verderbolt op een spoor waar ik nooit meer af raak, of het idee dat ik gewoon zo’n typische late dertiger met een midlifecrisis ben.’
‘Shmidlifecrisis, man. Bestaat niet – wetenschappelijk bewezen. Tenzij je een motorfiets koopt natuurlijk, dan wel!’
Vincent had hard gelachen en zijn glas leeggedronken. Robbrecht had maar niet verteld dat hij de week voordien nog ernstig had overwogen om zijn oude elektrische gitaar van de zolder te halen. (Had hij zijn versterker niet verkocht, dan had hij het misschien nog gedaan ook.)
‘Nee, komaan man. Je doet gewoon te veel saaie dingen. Saaie job. Kinderen. Saai vrouwtje.’ Vincent knipoogde. Robbrecht kende niemand anders die knipoogde in het echte leven.
‘Jij moet vaker buiten komen. Mensen zien, dingen doen. En meer drinken. Anders duurt dat saaie leven van je gewoon nog langer.’
Vincent kwam nauwelijks nog bij van het lachen om zijn eigen grap. Dat was de laatste keer dat ze elkaar hadden gezien.
 
De nieuwe lichtheid in Robbrechts bestaan hield stand doorheen de dag en werd met het uur sterker. Tegen ‘s middags baadde hij in een gloed van tevredenheid waarvan hij zich voorstelde dat hij die enkel als baby misschien nog had gekend, na een dutje, een flesje en een verschoonde luier, zoiets.
De logistieke software flikkerde gezellig op zijn computerscherm en zijn spreadsheets ademden een behaaglijke sfeer van orde, rust en controle die nog overweldigender werd na zijn tweede koffie. Voor het eerst waardeerde hij volop zijn eigen rol als miniscuul radertje in de economische machinerie van een grootse wereldorde. Door zijn scherm heen zag hij zichzelf intens verweven met een groter geheel dat zin gaf aan zijn bestaan. Het onverlichte individu voelt zich nietig en onbeduidend tegenover het sublieme, maar Robbrecht besefte dat het onbevattelijk grote ook hem groter maakte, en uiteindelijk alle noties van dimensie oversteeg en als kinderlijke zinsbegoocheling onthulde. Het licht dat in hem scheen, doordrong immers alles en voedde iedereen die het maar wilde zien.
Tijdens de lunchpauze hield het op met regenen en dat omen dreef Robbrecht de buitenlucht in, gewapend met een broodje uit de kantine, een regenjas voor in het geval dat, en het vaste voornemen een nieuw cliché uit te testen en ‘een frisse neus te halen’. Die drang was zijn oude zelf volkomen vreemd geweest, maar ook dat nam hij als een gunstig voorteken aan en stapte bijna fluitend (dat zou echt te gênant zijn) de deur uit, de wereld in. Op een bankje met uitzicht op de grauw silhouetterende silo’s en hijskranen van de haven liet hij eindelijk de herinnering toe aan die enige vorige keer dat hij een middagpauze in de buitenlucht had doorgebracht.
De zon had geschenen, die dag in de vroege herfst. Zelfs het industrieterrein had geroken naar aarde en door de metalige geluiden van industriële bedrijvigheid heen was vogelgefluit nog net hoorbaar geweest. Die middag had hij geen broodje meegenomen, en geen jas. Hij had enkel tegen de railing van de brug geleund en gestaard naar de treinsporen ver onder hem tot het tijd was geweest om naar kantoor terug te keren. Wat was hij een lafaard geweest, toen.
 
‘Ik ga alvast naar boven, dan.’
‘Ik kom zo, schat.’
Zo ging het eigenlijk elke avond, maar deze keer ging hij ook echt kort na haar naar boven, en was ze nog klaarwakker toen hij de slaapkamer binnenglipte en de deur zacht achter zich dichttrok. Hij kon zich de vorige keer niet eens herinneren, en toch voelde het vertrouwd en nieuw tegelijk; haar naakte lichaam verwelkomde hem als vanouds, en toch schuw, als lang geleden, toen ze nog jong en onnozel en onstuimig en verliefd waren.
 
Het licht in Robbrechts leven taande niet. Zijn werk schonk hem een geheel nieuwe voldoening en zijn familie was voor het eerst een bron van onversneden tevredenheid. Hij voelde zich energiek, wat onrustig, zelfs, en slaagde er na de werkuren in die kleine klusjes aan te vatten die altijd weer blijven liggen. Hij haalde de zware gereedschapskist uit de kelder, zette deurklinken weer netjes vast, smeerde de sloten van voor- en achterdeur, en zelfs de spiegel die al een jaar in de gang tegen de muur leunde, hing hij eindelijk omhoog naast de trap. Veerle, blij verrast, spiegelde zich en hij sloot zijn armen om haar middel. Ze keken naar zichzelf en elkaar. Hij legde zijn hoofd op haar schouder.
‘We zijn er nog, schat. Kijk – daar zijn we.’
 
Een week later wandelde hij de schuifdeuren van de privékliniek door als een man van wie alle zorgen definitief zijn afgegleden. Hij plofte losjes neer op een stoel en onderdrukte half een schaamteloze grijns. Als deze controle en de bijhorende scan niet in de prijs waren inbegrepen, had hij zich de moeite bespaard.
‘Geen bijwerkingen? Slapeloosheid? Eetlust?’
‘Nee, niks, dokter. Het is lang geleden dat ik me zo goed gevoeld heb. Eigenlijk heb ik me nooit zo goed gevoeld, denk ik.’
‘Geen stemmingswisselingen?’
‘Wisselingen? Nee, helemaal niet. Alleen…’
‘Alleen?’
‘Alleen vraag ik me soms af of ik me niet té goed voel. Ik bedoel… ik wil niet ondankbaar lijken of zo; ik ben echt heel dankbaar. Maar moet ik me geen zorgen maken over het feit dat ik me… geen zorgen maak?’
‘Geen zorgen.’
De dokter klikte gedecideerd iets weg op zijn scherm.
‘Volgende afspraak over een maand. Voor zover ik kan zien: alles pico bello. Als u het mij vraagt: beste beslissing die u ooit genomen hebt.’
 
Toen Robbrecht ontslagen werd, maakte hij zich nog steeds geen zorgen. Waarom zou hij ook? Economische omstandigheden, Chinese concurrenten, verschuivingen in de groeimarkten… Robbrecht luisterde maar half en slaagde er op die manier in de manager half te geloven. Rond het middaguur stapte hij de deur uit met enkele persoonlijke prullen in een kartonnen doos. Fluitend wandelde hij over de spoorwegbrug.
Hij parkeerde achter een blitse BMW met gepersonaliseerde nummerplaat. Vincent op dit uur bij hem thuis? Een staalhard vermoeden borrelde in hem op en draaide als de sleutel in het gesmeerde voordeurslot. De deur zwaaide geruisloos open en het vermoeden werd bevestigd door de verlaten benedenverdieping en de karikaturale geluiden uit de slaapkamer. Behoedzaam zette hij de kartonnen doos neer en zag in de spiegel een welwillende glimlach op zijn gezicht verschijnen. Ach, de mens, met zijn lachwekkende ideeën van ratio en vrije wil. Een zak hormonaal gestuurde voortplantingsdrift, dat is de mens.
Robbrecht haalde zijn schouders op en tilde het gekartelde broodmes uit het messenblok. In het voorbijgaan greep zijn rechterhand een roestige klauwhamer uit de gereedschapskist naast het schoenenrek. Hij veerde de trap op, en de geluiden in de slaapkamer, het gekreun en gebonk, de ongegeneerde kreetjes, maakten plaats voor een onnatuurlijke stilte – eindeloos en genadeloos kort tegelijk. Het gesmeek, het geschreeuw, het gestommel die erop volgden, duurden niet langer dan het laatste beetje bewuste leven van Vincent en Veerle zelf.
Nadien waste Robbrecht in de badkamer bloed en weefsel van zijn gezicht, van het mes en van de hamer. Een schedel biedt tegen zo’n klauwhamer niet meer weerstand dan een eierschaal tegen een theelepeltje, en dat broodmes was een goede investering geweest: het gleed nog soepeler door de weke delen van een menselijk lichaam dan door de korst van een zuurdesembrood. Goed materiaal is het halve werk.
Op de rand van de wastafel lag een treurig stukje vlees. Vincents penis had een leuk souvenir geleken, maar zo uitgebloed bleek die niet meer dan een dood, dik wormpje. Beetje lullig, maar helemaal onthecht! Robbrecht lachte luid om zijn eigen grap. Prima voelde hij zich – gelukkiger dan ooit. De hamer en het mes propte hij in een zwarte rugzak. Tijd om de kinderen van school te halen.
0 Opmerkingen

Your comment will be posted after it is approved.


Leave a Reply.

    Inhoudstafel fictie
    Oproep verhalen

Powered by Maak je eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • Home
  • FICTION
  • Interviews
  • Agenda
  • BOOKS
  • FILMS
  • MUSIC
  • COMICS
  • Van deze wereld
  • Academie van fantastiek
  • Reel van de Fantastische Unie
  • SF-Cafes
  • Niet van deze wereld
  • EC Bertin
    • EDDY C. BERTIN✝
    • Eerbetoon
  • Alfons Maes✝
  • Wie we zijn
  • Get In Touch