Vandaag leest u een eerste column van de Nederlandse auteur Johan Klein Haneveld. De volgende maanden publiceert Out of this World enkele van zijn columns die eerder op fantasy-schrijven.nl verschenen. Later volgen nieuwe columns, die hij speciaal voor ons zal schrijven. Op de verhalenpagina vindt u enkele kortverhalen van zijn hand en vorig jaar interviewde Finn Audenaert hem. Johan Klein Haneveld - Een wereld waarin je kunt geloven
Sinds de boeken van J.R.R. Tolkien verschenen, is wereldbouw een van de belangrijkste kenmerken geworden van het fantasygenre (en van SF, denk maar aan allerlei ‘space opera’s’). Schrijvers scheppen een ‘secundaire wereld’ waar de karakters in wonen, werken en relaties aangaan. Een wereld die tot in details wordt uitgewerkt – soms in de vorm van landkaarten en verklarende woordenlijsten. Het doel is namelijk dat de lezer de wereld voor zich ziet, sterker nog: dat hij in die wereld gaat geloven. Pas als de op het eerste gezicht onmogelijke wereld van het verhaal toch echt voelt, gaan de avonturen van de hoofdpersonen echt voelen – en dan worden ze pas spannend. Geloof je het zelf? Als de lezer de wereld niet accepteert, stort het hele verhaal voor hem of haar in elkaar. Dat zie je vaak in recensies. Of in parodieën zoals The Tough Guide to Fantasyland van de Britse schrijfster Diana Wynne Jones. Zij beschrijft de typische fantasywereld die bol staat van de clichés en waar niet goed over is nagedacht. Als voorbeeld het lemma over ‘Bouwmaterialen’: ‘bouwmaterialen hebben geen relatie met wat er in de omgeving beschikbaar is. Daarom zijn alle gewone huizen gebouwd uit hout en pleisterwerk, zelfs als er kilometers rond het dorp geen bos te vinden is. En alle belangrijke gebouwen zijn van steen, ook al zijn er nergens in Fantasyland steengroeven te vinden. Als het gaat om de torens van tovenaars hebben de stenen altijd een opvallende kleur, zoals rood, zwart of blauw. Dit is mogelijk het gevolg van de 'niet betreden’-spreuk waarvan de regels verklaren dat die er altijd moet zijn. Tovenaars en Tovenaressen in het noorden van de wereld geven de voorkeur aan ijs als bouwmateriaal en beschikken vaak over fantastische paleizen via magie uit gletsjers gehouwen. Antieke bouwprojecten zijn uit een totaal ander materiaal opgetrokken. Dit schijnt niet langer beschikbaar te zijn.’ De hele Tough Guide to Fantasyland is als PDF te vinden op internet – voor als je eens wilt lachen en je eigen verhalen kritisch onder de loep wilt nemen. De reden dat we veel verzonnen werelden niet geloofwaardig vinden, is dat we ze met onze eigen wereld vergelijken. Dan gaat het niet om het feit of magie mogelijk is of niet, of om de aanwezigheid van bijzondere rassen of vreemde technologieën. Waar het om gaat is niet de inhoud van de wereld, maar meer de presentatie. Denk aan het verschil tussen een pop of computeranimatie uit het begin van deze eeuw en een echt persoon. Er is een ‘uncanny valley’ waarin iets net op een mens lijkt, maar het toch niet is, en dat vinden mensen heel naar. Films en TV-series doen daarom hun best om digitale karakters en andere werelden steeds geloofwaardiger weer te geven. In boeken gaat het net zo. Als we willen weten hoe we een verzonnen wereld moeten presenteren om geloofwaardig te zijn, moeten we kijken naar de enige wereld die we kennen en hoe die zich aan ons presenteert. Dit betekent dat ook fantasy- en SF-schrijvers niet alles maar uit hun duim kunnen zuigen. Om een nieuwe wereld te kunnen verzinnen, moet je weten hoe onze eigen wereld in elkaar steekt. Dus ook fantasy- en SF-schrijvers doen onderzoek. Lezen over verschillende culturen en samenlevingen kan je trouwens ook op leuke ideeën brengen. Voordat ik aan mijn boeken uit het De Krakenvorst-tweeluik begon las ik over de middeleeuwen. Toen ontdekte ik dat er niet alleen in de Romeinse tijd badhuizen bestonden, maar dat die er ook in de middeleeuwen waren. Ze waren bovendien voor veel mensen belangrijk in het sociale leven. Dus besloot ik een deel van het verhaal van De Krakenvorst, boek 1: Keruga te situeren in een badhuis. Het kwam de middeleeuwse sfeer van mijn verhaal volgens mij ten goede. Samenhang Ik denk dat er een paar eigenschappen zijn die we kennen uit onze eigen wereld die vooral bepalen of we een verzonnen wereld geloofwaardig vinden. De eerste is dat in onze wereld alle aspecten onderling samenhangen. Als je een element beïnvloedt, verander je daarmee ook andere dingen. Kijk maar hoe de hele maatschappij werd beïnvloed door de introductie van de smartphone. Net zo zal je wereld veranderen door de introductie van magie – sommige beroepen worden daardoor overbodig. Als je de mogelijkheid van teleportatie introduceert in je wereld zullen mensen heel anders omgaan met privacy en misdaadbestrijding. En in een middeleeuwse wereld waarin geen sprake is van de moderne medische technologie kijken mensen heel anders naar ziekten. Elke wereld is een ecosysteem. Een ecosysteem wordt gekenmerkt door het behoud van energie, wat er aan de ene kant inkomt, moet er aan de andere kant weer uitkomen. Dus waar komt het eten vandaan dat je hoofdpersonen eten? Waar vinden ze zoet water? En het afval dat ze produceren, waar wordt dat afgevoerd? Wie zorgt daarvoor? En andere grondstoffen? Waar verkopen ze hun producten? Deze connecties worden bepaald door de wetmatigheden van jouw universum. De wereld die we kennen vertoont een interne consistentie. Als we naar Australië reizen verwachten we dat de zwaartekracht daar net zo sterk is als bij ons. Overal in het heelal gelden dezelfde natuurwetten. De principes die bepalen hoe jouw wereld functioneert moeten dan ook in elk land en op elk werelddeel hetzelfde zijn (behalve als je er goede redenen voor hebt dat ze anders zijn en je de lezer daarvan kunt overtuigen). Zo weet de lezer wat hij kan verwachten, bijvoorbeeld welke grenzen er in jouw wereld zijn aan magie. Dit helpt bij het opbouwen van spanning. Dat gezegd hebbend: met een al beschreven kracht kunnen onverwachte dingen mogelijk zijn. Zo beschikt in mijn boek De Krakenvorst, boek 2: Kartaalmon een van de karakters over een lint dat heel heet kan worden. Hij gebruikt het op een originele manier om aan een gevangenis te ontsnappen. Auteur Kameron Hurley vat het allemaal kernachtig samen: ‘Bij het schrijven moet je in gedachten houden dat de samenleving die je creëert en de geografie die je volken bewonen elkaar diepgaand beïnvloeden. Wanneer je een wereld schept waarin vrouwen en mannen in gelijke aantallen te strijde trekken, moet je de vraag beantwoorden wie er thuis blijft voor het harde werk van het voeden van de legers, het maken van hun wapens en wie de soldaten baart. Als je een ijsplaneet bedenkt die door een verre ster verlicht wordt, moet je wel de vraag beantwoorden hoe de mensen die er wonen zichzelf voeden en hoe ze warm blijven. Hoe meer onderlinge connecties je wereld bevat, hoe waarschijnlijker het is dat je de lezer voor de lange termijn bindt – en hem een gevoel van verwondering schenkt.’ (https://www.writersdigest.com/online-editor/science-fiction-fantasy-writing-build-fantastic-worlds) Korreligheid Een ander kenmerk van onze eigen wereld waar een verzonnen wereld aan moet voldoen om voor ons overtuigend te zijn is de complexiteit ervan. Misschien is ‘korreligheid’ een mooi woord voor wat ik bedoel. Als je een foto maakt van bijvoorbeeld korstmos op een muur en je zoomt erop in, zie je steeds nieuwe details, zelfs als je het doorvoert tot het microscopisch kleine. Dat is anders dan in oude computerspellen waarin rotsen, als je aandachtiger keek, eruitzagen als vierkante blokken en een karakter als Lara Croft er van dichtbij niet bepaald menselijk uitzag. Een te eenvoudige wereld is niet geloofwaardig. Onze wereld is dat namelijk ook niet. Nooit geweest ook. Door pelgrimages en veroveringen zagen Europeanen in de middeleeuwen wel degelijk mensen met een andere huidskleur en wisten ze van het bestaan van exotische diersoorten. Handel vond ook plaats over grotere afstanden dan we vaak denken en dus is het mogelijk dat er stenen uit China zijn teruggevonden in grafheuvels van de Vikingen. Gender, geaardheid en religie waren toen ook al complex, net zoals ze dat nu zijn, en moeten dat dus ook in een verzonnen wereld zijn. Dus geef niet alle mensen uit één volk dezelfde kenmerken, en verzin geen werelden die maar uit één biotoop bestaan. In mijn tweeluik De Krakenvorst heb ik daarom gezorgd dat mensen op verschillende manieren met religie omgaan. Sommigen nemen het geloof serieus, anderen gebruiken het om te overheersen, er zijn er die twijfelen en weer anderen geloven helemaal niet. Een aspect van de korreligheid van de wereld is de historische gelaagdheid ervan. Elke wereld heeft een geschiedenis en die werkt door in het heden en blijft zichtbaar. Daardoor is een wereld niet eenvormig. Er is literatuur en muziek uit verschillende periodes, de relaties tussen bevolkingsgroepen wordt bepaald door de geschiedenis en het landschap bevat elementen uit allerlei tijdvakken. In Delft, waar ik woon, staan moderne gebouwen tussen oude grachtenpanden en parkeren mensen benzineauto’s naast grachten die stammen uit de middeleeuwen. Denk er ook aan dat nieuwe techniek en cultuuruitingen niet overal in de wereld in hetzelfde tempo doordringen. Er zijn altijd zogenoemde ‘early adopters' en mensen die het liefst willen dat alles bij het oude blijft. Dus zijn er in onze wereld mensen die betalen met de smartphone en mensen die nog contant geld bij zich hebben. Net zo zal niet iedereen zich aan de heersende mode houden, of hetzelfde eten lekker vinden. De enige reden om een uniforme wereld te bedenken, is als je daarmee een punt wilt maken in je verhaal. Tenslotte zijn er in elke wereld elementen die toevallig zijn, waar geen logische verklaring voor bestaat. Denk aan een uitgestorven vis als de Coelacanth die levend werd teruggevonden, of de toevallige populariteit van een TV-programma als Big Brother. In Kartaalmon, waar het tweeluik van De Krakenvorst zich voor een deel afspeelt, ligt bijvoorbeeld ‘het Rode meer’, dat zo heet vanwege de rode bloemen van de waterlelies die daar groeien. Die spelen verder geen rol in het verhaal, maar maken de wereld wel net wat geloofwaardiger. Kameron Hurley heeft tenslotte nog een goede tip: ‘Het is verleidelijk om hedendaagse karakters met hedendaagse overtuigingen in jouw zorgvuldig samengestelde wereld te plaatsen. Probeer die verleiding te weerstaan! Wat jouw karakters vreemd vinden – of juist normaal – vertelt de lezer heel veel over de wereld om hen heen. Als jouw karakter opmerkt hoe vreemd het is dat er water uit een kraan komt, maar niet op- of omkijkt als een kniehoog insect de straat oversteekt, vertelt dat je heel veel over hun wereld.’ Laat jouw karakters werkelijk in je wereld geloven, dat maakt het voor de lezer ook geloofwaardig. Deze column verscheen eerder op fantasy-schrijven.nl
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |