We kennen Marjo Heijkoop als Johanna Lime, auteur van heel wat SF/fantasy-romans en -verhalen bij Zilverbron. Marjo schreef vroeger haar verhalen en romans samen met Dinie Boudestein, tot Dinie helaas overleed in 2018. Hieronder lees je het eerste deel van ons interview met Marjo. Volgende zondag verschijnt het tweede deel. OOTW: Las je al verbeeldingsliteratuur als kind? Om wat voor boeken, strips e.d. ging het?
Marjo: In mijn kindertijd las ik niet veel verbeeldingsliteratuur. Het eerste boekje dat ik had ging over een kuiken van een kip dat per ongeluk in een eendennest terecht gekomen was en net als de eendenkuikens moest leren zwemmen. Sprookjes vond ik leuk. Verder waren het meestal tamelijk moralistische zondagsschoolboeken die ik te lezen kreeg. De stripverhalen van Asterix en Obelix werden in ons gezin verslonden in vakantietijd. Ik kwam pas voor het eerst echt in aanraking met sciencefictionboeken toen ik naar de openbare bibliotheek mocht, in mijn tienertijd. Daar waren niet veel boeken te vinden in dit genre. Ik las ‘Prinsen van Amber’ van Roger Zelazny en dat boek vond die zo goed dat ik ze allemaal kocht. Clifford D. Simak en vooral zijn verhaal ‘Het weerwolfprincipe’ vond ik grandioos. Dinie las meer sciencefiction en fantasy dan ik. Van haar hoorde ik voor het eerst over ‘Lord of the rings’, ‘The Foundation’ en ‘Dune’. Ik denk dat ‘Het weerwolfprincipe’ van Simak, samen met alle fantasyseries die je toen al had op de tv, me in het genre hebben getrokken. ‘The Thunderbirds’, ‘Blake’s 7’, ‘Star Trek’, ‘Star Wars’, ‘Ivanhoe’, ‘Thierry la Fronde’, ‘Floris’, , ‘De Man van Zes Miljoen’ en bezoekjes aan de Efteling, dat was zo ongeveer het aanbod in mijn jeugd. OOTW: Op welk moment begon je samen met Dinie verhalen te verzinnen? Hoe ging dat concreet in zijn werk? Marjo: Telkens als onze ouders elkaar opzochten (mijn moeder was de jongere zus van Dinie’s moeder) speelden Dinie en ik samen. We gingen naar een helling langs de dijk, die we ‘de rol’ noemden. Daar speelden we rovertje en riddertje en allerlei andere spelletjes, die achteraf gezien eigenlijk niet zo meisjesachtig waren. We logeerden ook bij elkaar en verzonnen van alles rond ‘The Thunderbirds’, maar dan hadden wij een reddingsorganisatie in de ruimte. We gingen een clubblaadje maken en schreven de verhaaltjes die daarin kwamen, met tekeningen en puzzels erbij, als een soort tijdschrift. Een gewoon gezelschapsspel gaf ons aanleiding om er van alles omheen te fantaseren. We gingen op zoek naar boeken over astrologie en astronomie en maakten daar onze hobby van. In 1982 kochten we samen een huis en vanaf die tijd bedachten we een veel uitgebreidere wereldbouw met personages. Natuurlijk op andere planeten, met magie en allerlei dingen die heel anders waren dan bij ons thuis. We schreven dagboeken van personages en lieten die aan elkaar lezen. De ander ging daar met het dagboek van haar personage weer op door en verzon er weer iets nieuws bij. Zo werd de wereld steeds groter en rijker. We hielden dat allemaal geheim, want we waren bang dat als iemand het las, ze het af zouden keuren. Nadat Dinie alleen over was gebleven uit haar gezin en ook mijn jongste broer aan kanker overleed, besloten we in 2011 dat we onze verhalen moesten delen met de buitenwereld. Wij haalden er zelf veel plezier uit en wellicht waren er lezers die dat ook wel wilden. Bovendien was het een manier om te blijven voortbestaan, al was het alleen maar doordat onze verhalen er dan zouden zijn. Dus wij gingen vanaf 1 november 2011 schrijven aan ‘De vergeten vloek’ en in maart 2012 hadden we een manuscript. Alleen is dat nooit naar een uitgever gegaan. Op dat moment was de manuscriptenwedstrijd van Magic Tales en Luitingh Fantasy bezig en besloten we daaraan mee te doen. Het eerste dat we hoorden, was dat het manuscript een op zichzelf staand boek moest worden, dat het geen deel mocht uitmaken van een trilogie. Daarom namen we een bijpersonage uit het verhaal dat we al hadden geschreven en verzonnen we voor haar een heel nieuw verhaal. Een tijdreis naar een zusterplaneet, waar in een ver verleden alles met de zeven magische dynastieën ooit begon. Dat werd ‘Schimmenschuw’. We wonnen de wedstrijd niet, maar deden wel heel veel schrijfervaring op en ons debuut kwam er in september 2015, bij Zilverbron. Voor het zover was, kregen we een zeer gedegen redactie, waar we nog veel meer over schrijftechnieken leerden. Achteraf is het maar goed dat we ons allereerste manuscript nooit hebben ingestuurd, want daarna haalden we de verhalen van Laskoro en Berinyi uit elkaar en konden we een betere indeling maken voor ‘De vergeten vloek’, waarbij de personages uit onze dagboeken beter tot hun recht kwamen. OOTW: Schreef je ook soms alleen of steeds samen met Dinie? Marjo: Onze boeken schreven we samen. Meestal schreef ik het op, nadat we samen het hele plot bedacht hadden en een indeling hadden gemaakt van wat er in welk hoofdstuk zou komen. Vaak zocht Dinie informatie op als ik verder schreef. Nadat er een hoofdstuk af was, wisselden we van plaats aan tafel en las Dinie het hardop voor. Daarbij veranderde er weer iets aan het verhaal, als we iets tegenkwamen waarover we het net niet eens waren. Met een beetje discussie en de verandering die nodig was, werd het beter. Ruzie maakten we nooit. We voelden elkaar zo goed aan dat we soms precies op hetzelfde moment hetzelfde zeiden. De boeken waren dus echt iets van ons samen. Tijdens de manuscriptenwedstrijd in 2012 kwamen we erachter dat er ook wedstrijden waren in het genre, waarbij er korte verhalen ingestuurd konden worden. Daar gingen we aan meedoen. Meestal hadden we dan een eigen verhaalidee en een eigen verzonnen wereld, want de wereld van onze boeken mocht bij die verhalen niet. Voordat ‘Schimmenschuw’ uit kwam, hebben we dat stiekem nog wel gedaan, omdat er toen toch nog niemand was die iets van onze wereldbouw kon weten. We veranderden gewoon de namen van de personages. Later bouwden we nieuwe werelden voor onze korte verhalen. Die verhalen schreven we ieder apart, maar we keken ze wel na het schrijven samen door en redigeerden ze voor elkaar. Soms schreven we ook samen aan de korte verhalen, net zoals bij de boeken. In 2014 werden drie verhalen van ons, die aan de Gentasia Awards meegedaan hadden, met tekening en al uitgekozen voor drie verhalenbundels die in 2015 werden uitgebracht bij uitgeverij Annibo in Gent. Helaas stopte de uitgever en kwam er nooit een prijs. We hebben enorm veel geleerd van meedoen aan korte verhaalwedstrijden als Fantastels, de Paul Harland Prijs en Waterloper (om er een paar te noemen). De korte verhalen heb ik zelf als e-books op Smashwords uitgebracht, zodat ook die gelezen konden worden. OOTW: Kon je jouw beroepservaring meenemen in je schrijfwerk? Kan je hiervan voorbeelden geven? Marjo: Ik heb vijfentwintig jaar als lerares op een basisschool gewerkt, de meeste tijd in groep 3, waar het technisch lezen wordt aangeleerd. Daardoor komt het misschien dat ik soms wat uitleggerig schrijf en dingen herhaal. Maar hoe meer ervaring ik krijg met het schrijven en met redactrices die dit consequent uit de verhalen schrappen, hoe beter ik er zicht op krijg en hoe meer ik het zelf al beperk. Een ander ding dat ik hierdoor misschien geleerd heb is om zo duidelijk mogelijk de dingen op te schrijven, zonder te wollig taalgebruik dat niemand kan bevatten. Ik schuw er niet voor om vreemde woorden te gebruiken, omdat ik het opbouwen van een grotere woordenschat een van de voordelen van lezen vind. Voorbeelden zie je aan mijn schrijfstijl, denk ik. Omdat ik problemen kreeg met het jarenlang uitvoeren van hetzelfde soort werk en uit onderzoek bleek dat ik onder mijn capaciteiten werkte, ben ik een opleiding gaan volgen voor remedial teacher, zodat ik me kon specialiseren. Daarna had ik de smaak te pakken en ben ik bij hetzelfde opleidingsinstituut gaan leren voor practitioner en master practitioner neuro linguïstisch programmeren. Na die opleiding bleek dat de kans om als remedial teacher te gaan werken verkeken was, doordat leerkrachten dit extra werk voor kinderen met achterstanden er maar gewoon bij moesten doen. Ik ben daarna nog vijf jaar lang leerkracht, intern begeleider en zelfstandig remedial teacher en NLP counselor geweest. Ik werkte toen op school en in een eigen praktijk aan huis. Bij een fusie tussen scholen stond mijn baan daarna op de tocht en trok ik het geestelijk niet meer. Dat had nog wel andere redenen, die meer te maken hadden met een giftig milieu en intolerante opvattingen, maar daar ga ik nu niet op in. Ik kwam in een tweede-spoor-re-integratie traject terecht. En om een lang verhaal kort te maken, studeerde ik in een jaar de leerstof die normaal in een vierjarige MBO bouwkunde-opleiding zat, en kwam ik na ontelbare sollicitatiepogingen te werken bij een schildersbedrijf. Daar werd ik na zes jaar weer ontslagen, omdat het financieel slechter ging met het bedrijf. Ik werd opnieuw werkloos en kreeg nergens meer een baan. Daarom besloot ik met vroegpensioen te gaan. Sindsdien ben ik schrijfster, iets wat ik mijn hele leven al graag wilde zijn. Kom je in mijn boeken iets tegen van biologie, tekenen, opvoedkunde, kunststromingen, archeologie, astrologie, de magie van taal en architectuur? Dan is dat vermoedelijk een doorwerking van alles waar ik tijdens mijn studies, omscholingen en hobby’s interesse in had. Mijn belangstelling werkt door in mijn verhalen, maar ook de ervaringen van het net niet goed genoeg te zijn, zoals het zakken voor de akte gymnastiek en geen werkvoorbereider mogen worden na mijn omscholing MBO omdat ik daar nog geen ervaring in had, zul je misschien tussen de regels door op kunnen merken. Bovendien heb ik samen met Dinie het een en ander meegemaakt als de twee eigenwijze vrouwen in een mannenmaatschappij, die wij altijd waren. Op het gebied van gelijkheid, vriendschap en het belang van samenwerking kun je veel in mijn verhalen terugvinden. Wat zeg ik? Het zijn de belangrijkste thema’s in mijn boeken tot nu toe. OOTW: Hoe heeft schrijven jouw leven verrijkt? Marjo: Schrijven geeft me de mogelijkheid om helemaal mezelf te kunnen zijn en me uit te kunnen leven in dingen waar ik me druk om maak. Het is mijn manier van communiceren met de wereld, waar me anders al snel de mond werd gesnoerd. OOTW: Hoe voelt het aan om een eigen universum te creëren waarin je steeds nieuwe werelden en personages op de voorgrond laat treden? Voel je het zo aan alsof je universum steeds uitbreidt? Op welke plek zou je zelf graag in je universum wonen en waarom? Marjo: Hoe het voelt om een eigen wereld te creëren? Heerlijk. Alles komt er samen, in ruimte en in tijd, in beeld en in woord. Ik was altijd al iemand die graag kaarten en plattegronden tekende en dat kan ik hier mooi in kwijt. De personages waren al bekenden uit onze dagboeken, sommigen daarvan hebben Dinie en ik helemaal uitgespeeld. Ze voelen als familie. Bij de nieuwe personages kan ik me lekker laten gaan met het combineren van mens en dier, van eigenschappen en karaktertrekken. Ik teken die personages de laatste tijd ook helemaal uit. Het is fantastisch om te zien hoe alles steeds groter wordt. Na ‘Schimmenschuw’, ‘De vergeten vloek’ en ‘Interplanetair’ ben ik op het punt gekomen waarbij ik de grenzen van de sterrenkaarten voor mijn wereld voor nu wel even heb bereikt. Nu wil ik die wereld consolideren. Daarom zou ik nu het liefst op de brug van de ruimtekruiser willen zitten die tussen de zes planeten rondreist voor mijn volgende serie ‘Magische alliantie’. Zodat ik alles binnen mijn bereik heb. OOTW: Lees je buiten het genre? Zo ja, heb je leestips? Marjo: Ik heb wel buiten het genre gelezen, zoals ‘De Ninja’ van Eric van Lustbader, ‘Rachel’ van Daphne du Maurier, ‘Het spel van de liefde’ van Rosemary Rogers en ‘Shogun’ van James Clavell. ‘Een zomerzotheid’ van Cissy van Marxveld heb ik meerdere keren gelezen. Verder lees ik het liefst naslagwerken over mythologie, symbolen, goden en godinnen, magie, tarot, het heelal, de natuur, tijdperken in de geschiedenis en dergelijke. Schreef je ooit buiten 'het genre' (SF/F/H) Zo ja, hoe beviel jou dit? Ik heb artikelen over mijn klas voor de schoolkrant geschreven en bij familiefeesten maakte ik soms quizzen, met Sinterklaas kon iedereen van mij een lang gedicht verwachten. Dat vind ik niet zo bijzonder, ik deed het omdat het moest of omdat ik iets voor de familie wilde doen. Voor de schoolkrant heb ik eens een feuilleton gemaakt, maar die ging over een kabouter, dus dat was eigenlijk ook fantasy. Het opstel waarmee ik de derde prijs won bij een plaatselijke boekhandel, toen ik negen jaar was, ging over zigeuners. Dat was wel iets anders, en waarschijnlijk geïnspireerd doordat wij op school soms kinderen uit een woonwagenkamp in de klas kregen. Ik vroeg me af hoe het was om steeds op een andere plek te moeten wonen. Dus eigenlijk heb ik niet zoveel buiten het genre geschreven. Ik begon in de bibliotheek met het lezen van detectives voordat ik de science fiction ontdekte, maar schrijven van thrillers trekt me niet zo. Ik houd het liever bij SF/F/H, daar kan ik mijn creativiteit en fantasie heel goed in kwijt. Volgende zondag kan je het tweede deel van het interview lezen op OOTW. Hieronder ontdek je meer over Marjo Heijkoop (Johanna Lime) en haar boeken. https://johannalime.com/ https://boekenvanjohannalime.com/ https://marjoheijkoop.wordpress.com/category/boekrecensies-door-marjo/ https://www.smashwords.com/profile/view/JohannaLime2 https://wp.zilverspoor.com/ https://www.artbooksshop.com/ https://www.artbooksshop.com/search/?search=Johanna+Lime
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |