Sinds de late jaren zeventig is Remco Meisner actief in de wereld van SF/F/H. In 1979 richtte hij het tijdschrift Fantastische Vertellingen op. Kort daarna volgde de gelijknamige Stichting. Sinds 2012 stelt hij met Paul van Leeuwenkamp het jaarboek Ganymedes samen, een doorstart van een eerdere gelijknamige uitgave. Hij organiseert de jaarlijkse conventie Fantasticon. Dit jaar gaat alweer de vierde editie door, en wel op twee september, in Nieuw Vennep. Beroepsmatig is Remco actief in IT, management, coaching en onderwijs. Een bezige bij dus! Hoe kwam je in de wereld van de fantastiek terecht?
Ik las "rare verhaaltjes" en vond het wel fijn dat daarin van alles mogelijk is: naar het verleden of de toekomst reizen, koffiedrinken in een ander zonnestelsel, vampier worden en eeuwig leven et cetera. Ik schreef mijn eerste verhaaltje Piet de mus toen ik elf was en kwam daarmee op de radio. Om het voor te lezen. Toen was het hek helemaal van de dam. Ik ging kleine boekjes in elkaar knutselen, die ik eerst met de hand maakte en later op een ouderwetse typemachine. Puur voor mezelf, toen nog. Zijn er SF/F/H-boeken, series of films uit je jeugdjaren die een grote indruk op je nalieten? Ik vond het Bruna jaarboek Ganymedes heel erg intrigerend en ik spaarde mijn zakgeld op om dat te kopen. Daarnaast hield ik juist voldoende kwartjes en dubbeltjes over om zo nu en dan een deeltje uit de reeks met boeken van Jules Verne of van Karl May te kunnen betalen. Ik weet nog hoe bedroefd ik was, toen ik las dat Winnetou overleed. En Jules Verne vond ik intrigerend, omdat het mijn fantasie maximaal prikkelde en fantasie aan techniek koppelde – dat lag me wel. Startte Fantastische Vertellingen als een éénmanstijdschrift of was er al meteen een redactie? Zoja, wie waren de leden? Veranderde in de loop der tijd jouw rol bij het magazine? Het was en is in feite altijd een éénmanstijdschrift geweest en gebleven. Al was het wel een feit dat er een hechte vriendenkring rondom ontstond. Al vroeg belde Jeroen Kuypers bijvoorbeeld op. Hij was even oud als ik en erg verbaasd mijn moeder aan de lijn te krijgen, die vertelde dat ik mijn krantenwijk aan het lopen was. Hij dacht dat er een grote uitgeverij achter zat. Anderen, zoals Paul Harland, Bauke Muntz, Pieter Spronck en nog wat mensen van mijn leeftijd sloten zich aan. Ze hielpen met het "rapen" van het tijdschrift: langs de stapeltjes met bladzijde 1/2, bladzijde 3/4, bladzijde 5/6 et cetera lopen, steeds een velletje pakken en zo het tijdschrift compleet maken. Aan het eind gingen dan de nietjes er doorheen. Dat was een enorme klus. Het drukwerk deed ik in het begin zelf, op een offsetpers, die ik voor een paar honderd gulden had gekocht van een groot bedrijf, waar mijn broer werkte. Ik heb het drukkersvak op de harde manier moeten leren, met vallen en opstaan. Op de zolder van mijn ouderlijk huis stond dat ding. Enorm. Het hele huis schudde heen en weer als ik aan de slag was. Het tijdschrift is heel gevarieerd. Korte verhalen, besprekingen, essays, columns etc. Denk je aan nog nieuwe rubrieken? Hoe wil je dat het tijdschrift ervoor staat over vijf jaar? Ik ga er niet al te veel aan veranderen. Juist die variatie van allerlei verschillende aspecten is aardig. Om er nou alleen maar een complete verhalenbundel van te maken, is me te monomaan. Ik probeer zoveel mogelijk afwisseling te maken en verrassende onderdelen in elk nummer te verweven, zoals bijvoorbeeld essays, een Kolom, boekbesprekingen (ik heb het nooit over "recensies"), interviews, het Vuijeton en de probleemrubriek van Oxana Langbeen. "Hoe kan ik mijn tijdreizen kosteneffectiever maken?" zou daarin zomaar een onderwerp kunnen zijn. Een van de onderdelen ging in die probleemrubriek in feite over de Kersentuin van Tsjechov, maar dan herschreven als een sciencefictionverhaal. Het voorwoord is vaak een verhaal op zichzelf, waarbij ik dat schrijf op basis van een willekeurige illustratie, die me zomaar is toegestuurd, of juist op basis van iets uit de actualiteit, dat ik vanuit een afwijkend standpunt onderzoek en koppel aan wat er in het tijdschrift is opgenomen. Ik zou het leuk vinden om vaker een stripverhaal te kunnen plaatsen, ook al is het A5-formaat daarvoor eigenlijk niet zo optimaal. (Daarom hebben we twee keer een stripalbum geboren laten worden, op A4-formaat.) Je schrijft ook zelf. Betreft het vooral korte verhalen, novellen of romans? Schrijf je tegenwoordig nog veel? Ik schrijf van alles door elkaar. Momenteel, als je naar de fictie kijkt, veel korte verhalen, maar ik heb ook ruim een dozijn aan non fictie-boeken geschreven, over organisatieveranderingen en organisatievolwassenheid, coaching, intervisie et cetera. Ook ontwikkel ik lesmateriaal voor allerlei organisaties. Van wat dat opbrengt kan ik mijn dure hobby, want er moet bijgepast worden bij alles dat de stichting doet, enigszins bekostigen. Soms is het wel spannend. In het verleden ben ik weleens gered door de auteur, die me bijna flauw zag vallen bij een rekening van de een of andere drukkerij en die uit medelijden wat eigen geld bij legde. Gelukkig is dat al twintig of dertig jaar niet meer nodig gebleken. Je lijkt heel veel zaken te doen. Vallen je bezigheden binnen de SF/F/H steeds goed te combineren met je beroepsmatige activiteiten? Zijn je dagen heel vol of valt dat best wel mee? Is er kruisbestuiving tussen je beroep en wat je doet binnen de SF/F/H? Er is feitelijk nauwelijks tot geen kruisbestuiving tussen mijn werk en het schrijven en uitgeven van boeken. Behalve dan die non fictie-publicaties. Zo heb ik een model voor het meten en verbeteren van organisatievolwassenheid ontwikkeld, waar ik boeken over publiceerde; dat heeft aspecten in zich die je ook in SF kunt toepassen. Maar voor het overige ben ik eigenlijk altijd aan het werk. Momenteel nog overdag als docent bij een hogeschool, maar dat ben ik nu aan het afbouwen. Ik ga eind 2024 met vervroegd pensioen en wil me dan blijven wijden aan het uitgeven (wat ik dus nu ook al doe), maar daarnaast wil ik ook glas-in-lood gaan maken, meer coachingstrajecten gaan oppakken en ik overweeg een promotieonderzoek te gaan doen naar Desiderius Erasmus, de humanist. SF/F/H wordt in films almaar groter. Vind je dat de hausse in de literatuur even groot is? Beïnvloeden films en series volgens jou heel erg de boeken die we te lezen krijgen? Ik zie in wat er wordt opgestuurd zeer sterk terug wat er in de bioscopen draait. Mensen raken door de films geprikkeld en geïnspireerd en slaan aan het schrijven. Zo gemakkelijk is dat echter niet: schrijven is een ambacht dat je moet ontwikkelen. Dat heeft tijd nodig, geduld, en het absorberen van heel veel materiaal dat anderen maakten. Besteed je er geen zorg aan, wat ik veel zie gebeuren, dan blijf je steken in het kopiëren van wat anderen hebben bedacht. Dan ben je dus niet bijzonder, maar eigenlijk een naäper. De commerciële uitgevers geven uit wat het publiek vreet. Dus veel van wat er op TV en in de bioscoop te zien is, wordt in allerlei varianten als boek of strip door ze aangeboden. Meeliften op de vaart der volkeren. Ik neem ze dat niet kwalijk, want het is best lastig om op commerciële basis de eindjes aan elkaar te knopen: er zijn talloze kosten, waar de lezers geen flauw idee van hebben, die het winstgevend uitbrengen van boeken ernstig bemoeilijken. Misschien is dat maar goed ook, want anders zou er nog veel méér materiaal uitgebracht worden en zou niemand door al die bomen het bos nog kunnen zien. Er is een enorme versnippering gaande: de uitgevers van vroeger, die allesbepalend waren en die grote aantallen boeken in omloop brachten, met de inzet van een solide hoeveelheid redacteuren, worden steeds meer beconcurreerd door schrijvers die zelf uit gaan geven. Of kleine uitgeverijtjes, die met een klein budget een beperkte set aan materiaal uitbrengen. Overal in de social media lees je over die kleine partijen, die de indruk willen wekken dat ze heel succesvol zijn. Schrijvers die op FakeBoek elke dag melden dat ze weer tienduizend woorden hebben geschreven van hun roman. Alsof dat iets van betekenis inhoudt. Het lijkt steeds meer op een circus, waarbij iedereen zich inspant om voor de buitenwacht succesvol over te komen. Gelukkig maakt het de Stichting Fantastische Vertellingen niet veel uit: er zijn boeken waarvan ik misschien twee exemplaren heb verkocht en die ik zó weer opnieuw uit zou brengen. Al is het natuurlijk bevredigender als je er duizend of meer weet te slijten. Maar daar gaat het mij dus niet om. Sterker nog: ik krijg er al hoofdpijn van als ik daaraan denk, want dat impliceert ook dat je er heel veel werk aan hebt... Hoe denk je dat we de oorspronkelijk Nederlandstalige SF/F/H naar een nog hoger niveau kunnen tillen? Ik denk dat we af moeten van de verhalen waarin de auteur (ik chargeer, voor het gemak en het contrast) een verhaal vertelt in de zin van en toen gebeurde er dit, en daarna gebeurde er dat... et cetera. Ik denk dat de fantastische literatuur veel leren kan van de klassieke literatuur, door eigenzinnige formuleringen te gebruiken, waardoor het geschetste verhaal veel kleurrijker en interessanter over het voetlicht komt. Even flauw gezegd vind ik "de grijswitte mistflarden schurkten aan tegen het kleurrijke licht van de ochtendzon, waardoor een pastiche vol ontwikkeling ontstond" leuker om te lezen dan "het was een mistige ochtend". Zoals gezegd: een flauw voorbeeld. Maar misschien verduidelijkend...? Terugblikkend op de jaren zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig, toch zowat een hoogtepunt qua aantal uitgaven bij grotere uitgeverijen, denk je dat Nederlandstalige auteurs er qua publicatiemogelijkheden beter voorstaan dan toen? Waarom (niet)? Ik denk dat het getij nu wat gunstiger is, omdat er meer publicatiemogelijkheden bestaan. Wel is het landschap dus versnipperd, waardoor bijna niemand een droge boterham kan verdienen aan het schrijversvak. Je bent dus genoodzaakt om er nog een "gewone baan" bij te hebben, want van wat je als commerciële schrijver met al je boeken opgeteld verdient kan je, als je geluk hebt, één keer met vrouw en kinderen uit eten gaan. Dan is het op. Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen, maar de meeste schrijvers schrijven uit passie, niet om de huur te kunnen betalen. Maar samengevat kan er dus meer, maar is het lastiger geworden om een commercieel succes te bereiken. Leef je heel erg in het nu, of ben je soms nostalgisch naar hoe het vroeger was in het wereldje? Aan welke activiteiten en cons bewaar je de beste herinneringen? Ik leef in het nu, maar denk wel eens met enige weemoed terug aan de jongens die we waren, rond 1980-1990, en al het avontuur, waar we ons zonder al teveel nadenken in hebben gestort, zonder ook maar een moment stil te staan bij de vraag of de wereld wel op ons zat te wachten, zonder je te realiseren wat een snotneus je was en dat je wel heel erg grote woorden gebruikte voor de dingen, waarvan je eigenlijk helemaal niet zoveel verstand had. Het onontgonnen terrein (een stichting oprichten, terwijl je nog op de middelbare school zit; een conventie organiseren; grote uitgevers verleiden tot het plaatsen van een betaalde advertentie, zonder van tevoren bedacht te hebben wat dat zou moeten kosten en verschrikt daarover pas nadenken als de verkooptransactie opeens, onverwachts succesvol bleek) was aantrekkelijk. De bomen groeiden tot in de hemel. Er kon je nooit iets kwalijks overkomen. Je vrienden waren er altijd als je ze belde of er langs liep. Het bezoek aan die notaris was vooral interessant en spannend, maar nooit bedreigend of eng. Wat is jouw favoriete (sub)genre binnen de SF/F/H? Wat lees je momenteel? Lees je vooral oorspronkelijk Nederlandstalig werk of toch ook redelijk wat ‘buitenlands’ werk? Heb je überhaupt tijd om nog veel te lezen naast alles wat je leest voor Fantastische Vertellingen, Tjonge, Ganymedes en alle andere uitgaven van Stichting Fantastische Vertellingen? Ik ben dol op verhalen met een magisch realistische inslag. Dat heeft iets "Zens" over zich. Daarom ben ik ook gek op wat Vincent van der Linden/Thomas Wintner schreef. Zo'n verhaal dat opeens stopt, omdat de schrijver vindt dat het wel klaar is. Ik lees momenteel veel van Georges Simenon, met name zijn Maigrets, omdat ik diens stijl (beperkte woordenschat gebruiken, want dan kunnen veel mensen je verhalen lezen en waarderen) en ogenschijnlijk gemakkelijke verhaalopbouw bewonder. Van hard core SF-verhalen ben ik wat afgedwaald, al plaats ik ze natuurlijk wel als ze deugen. Zodra het begint over zonnestelsels, volken op exoplaneten op lichtjaren afstand en allerhande technische snufjes, krijg ik de neiging af te dwalen. Ik vind het leuker als dat allemaal voor zoete koek wordt aangenomen en er zich eigenlijk een verhaal voltrekt dat ook over gewone mensen in een gewone stad zou kunnen gaan – ware het niet dat ze drie benen, twee hoofden blijken te hebben en eigenlijk een AI zijn, maar wel lekker seks met elkaar hebben en zwanger kunnen worden. Ontdek hieronder meer over Remco Meisner, zijn stichting en Fantasticon. ● de ‘wiki’ over de Stichting Fantastische Vertellingen: www.fantastischevertellingen.nl ● de webshop van de stichting: www.fantastische-vertellingen.nl ● over abonnementen en Fantastische Vertellingen zowel als Tjonge: www.fvabo.nl ● over de Fantasticon: www.fantasticon.nl
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |