Theo Barkel kennen we als auteur van onder meer de Thorsen en Daine-boeken, Het chagrijnige slagzwaard, de Shadajaël-reeks en vele korte verhalen. Hij beheert ook Uitgeverij Macc, dat onder andere fantasy, horror en SF uitbrengt, en Uitgeverij Life. Theo Barkel werkte ook jarenlang voor het tijdschrift en de vereniging SF-Terra, in vele functies. Hij houdt enorm van de Perry Rhodan-boeken. Tijd voor een gesprek! Vandaag posten we het eerste deel van het interview, volgende zondag het tweede deel.
OOTW: Theo, welke boeken las je in je jeugd, en zaten daar ook boeken bij die je interesse in SF/F/H aanwakkerden? En welke tv-series hebben jou op dat vlak beïnvloed? Theo: Toen ik klein was las ik graag strips (Asterix, Gigantik en Michel Vaillant). Na een hele korte periode jeugdboeken als Arendsoog en Euro 5 (ja, toen zat de SF er al in) en de SF-reeks over Mark Stevens van Felix Thijssen las ik al op vrij jonge leeftijd boeken van Arthur Clarke, Larry Niven, Ray Bradbury, noem alle Grote Ouden maar op. Mijn vader was een groot SF-liefhebber en heeft me zonder meer aangestoken. Hij was ook degene die, dankzij onze buurman in Rotterdam, Perry Rhodan ging lezen. Voor degenen die deze serie niet kennen: dit is de grootste SF serie ter wereld. Een alternatieve geschiedenis van de mensheid die door Perry Rhodan naar de sterren geleid wordt en nu al meer dan 60 jaar oud is. Nieuwsgierig geworden waarom mijn vader ieder deeltje de dag dat het uitkwam al uit had, ben ik ze ook gaan lezen en werd heel snel aangestoken door het virus. Ik denk dat ik toen een jaar of 8 was… Mijn favoriete TV-series uit die tijd spreken ook voor zich, Space 1999, Buck Rogers, Doctor Who. Ik denk dat vooral het groter denken, kosmisch denken zogezegd, het denken voorbij je eigen horizon dus mij daarin aansprak. Vooral Perry Rhodan en Doctor Who waren hier erg goed in. OOTW: Was je de leerling die op school al mooie opstellen schreef of was het echt ‘privé’ dat je verhalen schreef? Theo: Het begon privé op een kladblaadje. Ik kan me herinneren dat ik een alternatieve versie schreef van een aflevering van Space 1999 omdat ik de verhaallijn niet goed en logisch vond. (De aflevering nu terugkijkend vind ik dat nog steeds trouwens). Zo rond de derde klas (groep 5) begon het ook op school. Ik was de enige in de klas die met gemak een A4 vol schreef als we een opstel moesten schrijven. Iemand of iets op de hak nemen (vooral de leraar) was toen al een favoriet onderwerp… OOTW: Wat beschouw je als het belangrijkste korte verhaal vroeg in je carrière, en waarom? En kan je ons hetzelfde vertellen over je belangrijkste roman? Theo: O God, confession time! Dat was een SF-verhaal over melk. We kregen een magazine op school over schoolmelk en daar stond iedere keer “een maf verhaal over melk” in zoals ze het noemden. “Dat kan ik ook” moet ik gedacht hebben en schreef een idioot verhaal over een melkfles die ontvoerd werd door aliens en in de Melkweg belandde. Vervolgens werd het geplaatst, hetgeen mijn eerste publicatie was en dus een heel belangrijk moment voor mij. “Zie je wel, ik kan het!” En trouwens een boekenbon van 50 gulden opleverde, waar ik een boek over ruimtevaart van Chriet Titulaer van gekocht heb. Mijn belangrijkste roman is denk ik Het Chagrijnige Slagzwaard, alhoewel ik gevoelsmatig ook naar Thorsen & Daine neig omdat dat mijn eerste complete SF-roman was en ik daar gewoon erg trots op ben. Het Chagrijnige Slagzwaard echter was een onverwacht succes dat begon als kort verhaal in SF-Terra, eigenlijk als persiflage op alle standaard fantasy, want ik ben in mijn hart een SF-schrijver en geen fantasyschrijver. Talloze mensen vroegen me daarna hoe het verder ging, waardoor ik min of meer gedwongen werd om het boek te schrijven. Je staat er niet bij stil op het moment dat je het schrijft, dat het zo in de smaak valt bij mensen. Ik werd zelfs op scholen gevraagd om tijdens boekbesprekingen te komen. En nu ga ik binnenkort met Roger Kilmore aan het derde deel beginnen. OOTW: Je bent een enorme muziekliefhebber/kenner. Je speelt ook zelf. Stop je vaak muziek in je verhalen of hou je die twee werelden liever gescheiden? Naar wat voor muziek luister je het vaakst, en wat speel je zoal zelf? Theo: Ik ga proberen dit beknopt te beantwoorden (maar dat gaat niet lukken, denk ik). Ja, ik ben een enorme muziekliefhebber. Dat zit ook bij ons in de familie. Mijn vader speelde orgel, mijn moeder zat op een koor en minstens de helft van mijn ooms en tantes spelen een of meerdere instrumenten. Ik gebruik het ook regelmatig in verhalen. In Tsaar Poetin staat een eerbetoon (het laatste verhaal, ‘Monolith Blues’) aan mijn favoriete gitarist (Jan Akkerman) en ik heb ook bijvoorbeeld een verhaal geschreven over een wedstrijd waarin de ruimteschepen bestuurd werden door middel van het bespelen van je muziekinstrument. Ook in De Bar met de Duizend Deuren staat een op muziek gebaseerd verhaal van mij. De dondergod Thor op een drumstel, kan je het je voorstellen? Ik vind het altijd leuk om onverwachte zaken te combineren. Ik luister zelf graag naar blues, rock, de betere luisterpop, een beetje jazz en soms klassiek en heb in het verleden, toen ik veel interviews deed voor verschillende kanalen, nagenoeg al mijn favoriete artiesten ontmoet en geïnterviewd, zoals Jan Akkerman, Joe Satriani, Snowy White, Gary Moore en Jeff Wayne. Mijn absolute favoriet, Paul McCartney, is helaas nog niet gelukt. Zelf speel ik alle soorten gitaar, piano, ik kan drummen, mondharmonica en (niet verder vertellen, want ik vind het een vreselijk instrument) ik heb op school blokfluit moeten leren spelen. Alhoewel gitaar veruit favoriet is. De achtergrondmuziek op de TikTok filmpjes en dergelijke zijn ook helemaal van mijn hand. Dus geschreven en opgenomen, want ook daar heb ik alle apparatuur voor. OOTW: Je beheert zowel Uitgeverij Macc als Uitgeverij Life. Welke uitgeverij was er eerst? En hoe kwamen beide uitgeverijen tot stand? Wat geeft Uitgeverij Life zoal uit? Theo: Macc was er het eerst en het resultaat van de afwijzingen op Shadajaël. Toen ik bij SF-Terra redacteur en later hoofdredacteur was heb ik Shadajaël naar verschillende bevriende uitgevers gestuurd. Het commentaar was “Uitstekend geschreven, maar het is horror en dat verkoopt niet”, waarop Nettie (mijn vrouw) en ik zeiden, “Oké, dan doen we het zelf.” Niet lang daarna was Uitgeverij Macc een feit en binnen anderhalve maand hadden we alle kosten uit het eerste boek er al uit. Van daaruit zijn we verder gegroeid tot wat het nu is, en daar zijn we heel erg trots op. Uitgeverij Life kwam later om de hoek kijken en dan voornamelijk omdat er enkele hele gevoelige levensverhalen op ons pad kwamen die we graag uit wilden geven, maar je niet naast Shadajaël op de website zet. Die boeken hadden behoefte aan een eigen plek. Het aangrijpende verhaal van de mysterieuze dood van een dorpsgenoot (Dylan Proosten, vergeet mijn naam niet) was er een van. Mijn eigen bizarre medische geschiedenis (Epilepsie… of niet), met een belangrijke rol voor de Belgische gezondheidszorg trouwens, ook. Daarnaast hebben we verschillende boeken van bekende Nederlanders uitgegeven met Life, zoals paragnost Peter van der Hurk en Tessa van Rossen, allebei winnaars van het programma Het Zesde Zintuig. Tessa is trouwens een ontzettend sympathiek mens. De laatste maanden bereiken ons weer zoveel hemelschreiende verhalen over de Nederlandse gezondheidszorg dat ik de neiging krijg om weer een medisch boek te schrijven om hier aandacht voor te vragen. OOTW: Wie waren de eerste auteurs bij beide uitgeverijen? Hoe kwam je met hen in contact? Theo: Gé Ansems (Macc) en Dagmar van der Krift (Life) zijn twee van de schrijvers van het eerste uur. Gé was echt op zoek naar een passende uitgeverij en de website sprak hem aan. Toen ik zijn Dikke Tot had gelezen, was ik bij de eerste regels al om. Geweldig verhaal. En toen ik Gé voor het eerst ontmoette, was er onmiddellijk een klik. Dagmar stond met Castlefest ineens voor de stand. Ze was vrijwilliger en vroeg of ze een manuscript in kon leveren. Natuurlijk kon dat. Ook met Dagmar was er meteen een goede band. Net als Johan (Klein Haneveld, die ondertussen ook alweer heel wat jaartjes bij ons zit) zijn het allemaal goede vrienden. Dat is ook iets dat de uitgeverij op heeft geleverd en is, denk ik, tekenend voor de manier waarop we werken. Je verwezenlijkt dromen van mensen en ik weet uit ervaring hoe dat leeft. Daar moet je zorgvuldig en met liefde mee omgaan. Daar krijg je vervolgens ook veel voor terug en is iets waar ik heel dankbaar voor ben. OOTW: Uitgeverijen Macc en Life organiseren af en toe bijeenkomsten voor hun auteurs. Dat ziet er op Facebook steevast gezellig uit, te oordelen naar de foto’s. Vertel ons eens hoe het er op zo’n samenkomst aan toegaat. Theo: Ieder jaar organiseren we een schrijversdag. Dat doen we nou al heel lang. Wij nodigen in principe alle schrijvers uit (zover de tuin dat aankan, maar tot nu toe lukt het ieder jaar weer), zorgen voor de catering en verder is het gewoon heel ongedwongen en gezellig. Geen opdrachten, of wat dan ook, niks officieels op een jaaroverzicht na. Gewoon bijpraten, lekker eten en samen zijn. Menig boek of idee is hier ook geboren trouwens. OOTW: Je schrijft in veel genres: SF, horror, fantasy, maar ook non-fictie. Kan je ons zeggen welke elementen jou in elk genre precies aantrekken? En heb je er nood aan om meteen van genre te wisselen als je een project af hebt, of speelt dit niet zo bij jou? Theo: Ik vind zoveel leuk! Ik hou van SF en lees het al bijna mijn hele leven. Het onbekende trekt me aan. De dubbele bodem en levenslessen die veel van de grote, oude SF-auteurs erin hebben gelegd zonder belerend te worden. De toekomstvisie! Arthur Clarke was daar zo ontzettend goed in. Horror is weer een heel ander verhaal. Een goede vriend van me bracht me in contact met de (alweer Duitse) griezelserie John Sinclair, over een Scotland Yard-inspecteur die op bovennatuurlijke wezens jaagt. Samen met mijn katholieke opvoeding levert dat een leuke combinatie op. Veel achtergrondinfo die niet iedereen heeft en die je geweldig kan gebruiken in verhalen. Fantasy ben ik een beetje ingerold doordat er op een gegeven moment zoveel over geschreven werd en ik me er met Het chagrijnige slagzwaard een beetje tegen af wilde zetten, met het bekende resultaat… Vaak schrijf ik wel aan twee soorten romans tegelijk die lekker ver van elkaar liggen. Horror en fantasy bijvoorbeeld, zodat ik afhankelijk van mijn stemming met het ene of andere verhaal verder ga. In principe ga ik het verhaal schrijven dat er op dat moment “uit moet”. Het is vaak heel gevoelsmatig. Als een boek af is ben ik heel even “leeg”, maar dat duurt nooit lang. Er ligt altijd wel één of ander idee klaar en inspiratie ligt altijd op de loer. OOTW: Wat zijn de uitdagingen voor uitgeverijen zoals Macc en Life in Nederland? En hoe ga jij daar als uitgever mee om? Theo: Je moet vanzelfsprekend constant vooruit kijken. En zeker als het om de grote uitgeverijen van Nederland gaat, moet je opboksen tegen veel grotere budgetten. Punt is dus om slimmer te werken. Wij hebben echter zowel in het binnenland als in het buitenland goede relaties die we koesteren en met plezier mee samenwerken. Ook dit jaar is daar weer een leuk resultaat uit gekomen waarvan we binnenkort meer bekend hopen te kunnen maken. OOTW: Waar zie je beide uitgeverijen staan over vijf jaar? Wat zou je graag bereiken? Theo: We zijn al een tijdje druk bezig met het buitenland. De eerste voorzichtige resultaten zijn daar al van, maar dat is slechts een begin. Dit jaar zetten we die plannen verder door. Je moet een lange adem hebben voor dit soort dingen, maar als je het goed voorbereidt en volhoudt zullen de resultaten er ook komen. We verwachten dan ook dat er over vijf jaar wel serieuze buitenlandse resultaten zijn. Met de auteurs die we nu hebben, en met wie we stuk voor stuk heel blij mee zijn, moet dat ook zeker kunnen. OOTW: Hoe steunt een lezer het beste uitgeverijen zoals Macc, Quasis, Celtica, Nimisa etc.? Vanzelfsprekend: boeken kopen. Maar, zijn er manieren om boeken te kopen die uitgeverijen meer steunen? Vanzelfsprekend kan je de boeken kopen via de tussenhandel, en dan het liefst via de echte boekhandel om die te steunen, maar direct bij ons op beurzen en Cons of via onze eigen webshop is natuurlijk de beste manier om uitgevers als ons te ondersteunen. Er blijft minder geld hangen bij de tussenhandel en het geeft ons meer armslag. Tevens hebben wij regelmatig leuke acties zoals gratis miniboekjes die alleen via ons verkrijgbaar zijn en natuurlijk leveren we boeken zoveel mogelijk met handtekening. Al mijn boeken gaan sowieso met handtekening weg. Volgende zondag plaatsen we het tweede deel van het interview met Theo Barkel.
0 Opmerkingen
Je opmerking wordt geplaatst nadat deze is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
|